Hier is de VARA

iets heeft uitgeflapt, want wie zegt nou zo iets in zó'n situatie? In elk geval, het hoge woord is er nou uit en we lopen met de hele club naar de uitgang. Jan heeft het eerst zijn rustige zelfverzekerdheid terug, want hij komt naast me lopen en houdt zo een beetje de pas in, zodat we samen apart wandelen.

״Aardig kind, die Doortje hè ouwe heer", zegt hij, ״je kent haar van vroeger."

״Ze heeft bij me op schoot gezeten", zeg ik en hij zegt met een droog gezicht:

״Dat soort grapjes laat je maar in het vervolg... ik denk er hard over om dat karweitje voortaan van je over te nemen",

... en wég is die zoon van me; de linkerkant van Doortje is nog vrij en daar gaat Jantje verder wandelen en druk dat die twee het hebben, druk, alsof ze mekaar in vijf minuten alles moeten vertellen wat er gebeurd is in de jaren, dat ze elkander nog niet kenden. Ik ga naast Kee lopen en zeg:

״Het zal mij benieuwen, wanneer jij grootmoeder wordt", ... en zij zegt geen woord, maar geeft me een soort vertrouwelijke stoot tegen mijn ribbekast, een en al baldadigheid is die vrouw en aan haar gezicht kan ik zien, dat ze eindelijk haar zin heeft, want het is met die Kee van mij zo gesteld: ze voelt zich zó gelukkig, dat ze pas tevreden is als iedereen net zo gelukkig is als zij.

En ik heb het gevoel, dat ik met een kind méér naar huis ga, dan ik naar het Familiefeest ben gegaan. Van een familiefeest komt een familiefeest zullen we maar rekenen, en de stroom rijst al meer en meer.

Bij het station in Hilversum neemt het hele clubje afscheid van elkaar, de ene helft gaat terug naar de rimboe achter Zwolle en wij gaan de andere kant uit, maar eerst spreken we nog af, dat Jopie met zijn span en mijn vroegere kostbaas en Doortje en haar moeder (die thuis is gebleven) over een paar weken naar ons toe zullen komen en dat we er dan een echt gezellig dagje van zullen maken, en Kee en ik en de kinderen wurmen ons met een schoenlepel in een stampvolle coupé en een goed uur later trek ik thuis mijn schoenen van mijn gloeiend warme voeten en zeg tegen Kee:

198