hart en ziel er bij hoort, maar over dat heimwee zijn we gemakkelijk heen gekomen, want in de Partij van de Arbeid is het grote ideaal niet veranderd en we hebben beste partijgenoten in kringen, waar we vroeger alleen tegenstanders dachten te hebben. Soms vraag ik me af: ״Zou Jopie misschien toch gelijk hebben, dat alle mensen hetzelfde willen, maar dat ze het niet van elkander weten?" En de vakbeweging gaat best en de krant ook.
Doordat ze lid van de Verenigingsraad is, krijgt Kee een hoop brieven, want ten slotte is die Raad het hoogste college in de organisatie en de leden worden dus van alles op de hoogte gehouden.
Het is begin 1950 en de post komt op een morgen vroeg aan de deur en hij moet aanbellen voor een kanjer van een envelop, die niet door de brievenbus kan. De naam en het adres van Kee staan er op en de afzender is de V.A.R.A. in Hilversum, dus ik pak het ding aan en loop er mee naar de slaapkamer, waar Kee bezig is de boel aan kant te maken, en ik zeg:
״Mevrouw de gravin, hier is een brief voor U." Dat is een zinnetje uit een oud toneelstuk dat we jaren geleden samen hebben gezien.
Ik zeg dus met een stem van hempie-raak-mijn-buikkie-niet en met een gezicht alsof ik alleen maar in de lengte kan lachen: ״Mevrouw de gravin, hier is een brief voor U" ... en Kee, die het toneelstuk natuurlijk ook kent, antwoordt precies als op de planken:
״Dank je wel, Ferdinand, ik zal mijn privé-correspondentie zelf wel openen... en als je straks in de keuken terug bent, zeg dan tegen de stalknecht, dat hij mijn paard moet zadelen, want als ik klaar ben met het afhalen van de bedden, wil ik op de vossenjacht gaan."
״Zoals mevrouw de gravin beveelt", zeg ik weer, en met mijn gewone stem ga ik verder:
״Zal ik de envelop vast voor je openscheuren, Kee?" ...maar Kee blijft in haar rol van gravin en zegt:
״Niet zo familiaar, Ferdinand, je spreekt niet tegen het kamerkatje ... en bedienden die nieuwsgierig zijn kunnen we op het kasteel van mijn vader niet gebruiken."
186