je hoeveel voortgang de wederopbouw heeft gemaakt, trouwens, dat weten wij in het bouwvak beter dan iemand anders, want we hebben het zo druk als een pruikenmaker zonder haar. Eten is er ook weer volop, alleen koffie is nog op de bon, maar dat beetje rantsoenering mag geen naam hebben. Alleen de prijzen zijn te hoog, alles is veel duurder geworden en dikwijls vraag ik me af, hoe de mensen met gewone inkomens er van kunnen rondkomen.
״Ik weet het niet", zegt Kee, ״je moet ons huisgezinnetje niet rekenen, wij zijn eigenlijk bevoorrechte mensen."
Dat met die bevoorrechting zit namelijk zo in elkaar, dat de zaak van mijn baas, waar ik al van jongmaatje af ben, na de oorlog met een paar andere firma's is samengesmolten, ze hebben er een naamloze vennootschap van gemaakt en daarvan is mijn oude baas nu de directeur en omdat die me zo graag mag (zegt bij ten minste) heeft die er voor gezorgd, dat ik nu algemeen opzichter ben over een man of zeventig personeel, wat wel een sloot verantwoordelijkheid geeft, maar ook een flinke stoot meer loon en daarvan moet de schoorsteen roken, nietwaar? Bovendien zijn Kee en ik nu hoog en breed uit de kleine kinderen. Mijn dochter Marietje heeft zich in het huwelijk gestort met een jongen uit onze straat, waar ze van kinds af aan mee gelopen heeft. Hij is een kantoormeneer, een paar jaar ouder dan zij en wat zijn inkomen betreft, is hij geloof ik een beetje aan de kale kant, ten minste ik geloof niet, dat ze het erg breed hebben, maar tekort komen ze ook niet, want als Kee haar wel eens wat wil toestoppen, zegt die meid van mij altijd:
״Nee, moeder, dat is heus niet nodig... we redden ons wel, al gaat het zuinigjes aan."
Die jongen van ons, Jantje, is nu al een hele Jan en een boom van een boy, in zijn figuur precies z'n vader, maar dat zeg ik liever niet hardop. Hij is al een flinke ruk over de twintig en een eerste klas vakman. Achteraf gezien heeft de tijd van de bezetting hem goed gedaan, want bij mammies pappot vandaan, heeft hij op eigen beentjes moeten wandelen en nu is hij bouwkundig tekenaar en dat dankt hij direct aan zijn onderduikbaas in Friesland, die een architectenbureau heeft. Gedurende zijn onderduiktijd heeft die Jan van ons niet stilgezeten, maar hij heeft goed uit zijn lampen gekeken en
182