heb ik de arbeiders opgeroepen tot eenheid en tegen de stroom in hun bezworen betere en meer doeltreffende middelen te gebruiken dan wapengeweld. Vaak ben ik te kort geschoten in mijn leven, soms in doorzicht, een enkele maal in zedelijke moed. Maar in trouw aan het socialisme ben ik niet te kort geschoten en dit geeft mij het recht om op deze waterscheiding der tijden, mij tot hoofd- en handarbeiders, tot boeren en middenstanders en tot alle mensen van goeden wil te richten met de maning:
״Maakt U bereid!
Doodt in U zelf d'oude vormen en gedachten;
Aan 't socialisme voortaan al uw krachten
En gaven gewijd." 1
Wij verstaan de woorden van onze grote dichteres. Zij spreekt een taal, die ook de onze is: de taal der eerlijke zuivere menselijkheid. Wij voelen ons gesterkt door het vertrouwen, dat haar, de Wijze, bezielt. Wij nemen ons voor, die woorden niet te vergeten.
Men zegt wel eens, dat de wereldgeschiedenis een schouwtoneel is, waarop zich een drama afspeelt; de mensen zouden dan de toeschouwers zijn. Maar die vergelijking is onjuist. ״Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel." In het grote drama der geschiedenis zijn de mensen medespelenden. Van de wijze, waarop zij de verantwoordelijkheid voor hun rol aanvaarden, hangt het verdere verloop van het stuk af.
Het is geen natuurwet, dat het drama, waarin wij nietige mensen onze bescheiden rol vervullen, onder alle omstandigheden met ״een blij slot" eindigt. Belangrijker dan het slot van het stuk is echter de zekerheid voor de individuele mens, dat hij naar de inspraak van zijn geweten op 's werelds schouwtoneel heeft gedaan wat in zijn vermogen lag.
Hoe de gebeurtenissen in de komende vijf en twintig jaren ook op ons af zullen stormen, haar rol zó te spelen, zal de leidende gedachte zijn van de tienduizenden, die de V.A.R.A. vormen.
178
1 Henriette Roland Holst—van der Schalk. Een overgang tot het socialisme, September 1944.