1939 ontdekte de wereld, dat de vredesverdragen een wapenstilstand hadden gemaskeerd. Het oude Duitse streven naar verovering en wereldheerschappij was niet dood. Andere mannen stonden op om het te verwezenlijken. Andere leuzen weerklonken. Andere scheidingslijnen werden getrokken. Maar het was het oude pleit tussen dwang en vrijheid.
Nu in 1950 ligt ook de tweede wereldoorlog achter ons. De tweede in één mensenleven, en reeds spreekt men over de derde.
Wie een krant van het jaar 1919 opslaat en zich herinnert dat men toen de volkeren de leuze voorhield ״Dit is een oorlog geweest, die gevoerd is om een einde te maken aan alle oorlogen", glimlacht om de kinderlijkheid waarmee men zich toen aan een illusie overgaf. Toen geloofde men: ״Nooit meer oorlog..." en thans kijken kinderen in de ogen hunner ouders en vragen: „Komt er nooit meer vrede?"
„Er zal een tijd komen", peinsden Griekse wijsgeren duizenden jaren geleden, „waarin de mens het werktuig zo zeer zal hebben volmaakt, dat hij slechts enkele uren per dag zal behoeven te werken om in de behoeften van allen te kunnen voorzien; en in zijn vrije uren zal de gelukkige mens zich bezig houden met kunst en spel en sport, en hij zal vervuld zijn van verheven gedachten."
De lichamen der Griekse wijsgeren zijn tot stof vergaan; hun verheven leerstellingen onderwijst men aan de jeugd. Maar hoever is de wereld van de verwezenlijking dier idealen verwijderd?
Millioenen mensen gaan onder nooddruft gebukt, en millioenen dolen over de wereld op zoek naar een dak, dat hun bescherming kan bieden. De volheid der aarde is groot, maar elke dag vechten millioenen voor een bete broods.
Is het dan vreemd, dat het velen moeilijk valt een onverwoestbaar geloof in de toekomst der mensheid te behouden? Stemt het dan tot verwondering, dat het optimisme van het begin dezer eeuw heeft plaats gemaakt voor zwaarmoedigheid? Kan het dan verbazing wekken, dat ernstige denkers twijfelen aan de toekomst van het menselijk ras?
Maar te midden van deze sombere stemmen horen wij een vertrouwd geluid. Het is de stem van Henriette Roland Holst, die ons zegt: „Bijna een halve eeuw is het socialisme mijn leven geweest. Ontelbare malen teleurgesteld, heb ik het nooit losgelaten. Tegen de sterke stroom in
13
177