weekblad ״De Radiogids" en de uitgeverij met het woord ״zakelijk" onvoldoende is aangeduid.
Sinds de bevrijding heeft de V.A.R.A. zich ook wat haar organisatorisch weefsel betreft, van de wonden, die de oorlog en de bezetting veroorzaakten, kunnen herstellen. Die wonden waren in Amsterdam van zeer ernstige aard; daar zijn drie V.A.R.A.-afdelingen vrijwel geheel uitgemoord. Het aantal afdelingen is groter dan het voor 1940 was. Toen de V.A.R.A. op 14 December 1949 het tweehonderd duizendste lid inschreef, kon zij met gerechtvaardigde trots aankondigen, dat zij de grootste omroepvereniging van Nederland was geworden. Reeds is zij op weg naar de 250.000.
Het dagelijks werk van de V.A.R.A. na de oorlog is veel omvangrijker geworden dan het voor 10 Mei 1940 was. Weliswaar is het aantal zenduren, dat de V.A.R.A. tot haar beschikking heeft, niet groter, maar de samenwerking der omroeporganisaties in de Nederlandse Radio Unie vergt van de bestuurders der onderscheidene verenigingen vrij veel tijd. Daarnevens is het internationale werk, dat niet onmiddellijk op het terrein der programmaverzorging ligt, gegroeid. Conferenties ter vaststelling van de verdeling der golflengten, het vinden van de juiste vormen van internationale samenwerking in de enigszins verwarde politieke wereld van onze dagen, maar ook, in het eigen land, talloze besprekingen met regeringspersonen en autoriteiten uit de radiowereld, nemen veel tijd der bezoldigde bestuurders in beslag. Het werd dan ook noodzakelijk geacht het corps der bezoldigde bestuurders van de V.A.R.A. op zodanige sterkte te brengen, dat aan de eisen, die de organisatie stelt, ten volle kon worden voldaan. Jan W. Lebon, die na de bevrijding uit Londen in Nederland terugkeerde, hervatte vanzelfsprekend zijn werkzaamheden als secretaris-penningmeester. Arend de Vries, de voorzitter, had inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en trok zich uit het V.A.R.A.-werk terug. De vice-voorzitter Klaas de Jonge nam de voorzittersfunctie waar, tijdelijk, maar gaandeweg bleek, dat de tijdelijkheid van betrekkelijk lange duur zou zijn. Gedurende de twee jaren, dat K. de Jonge belangeloos het voorzitterschap waarnam (naast zijn omvangrijke werkzaamheden in de vakbeweging), heeft de V.A.R.A. ruimschoots gelegenheid gekregen zijn toewijding te waarderen. Arie Pleysier, de
174