De regering in Londen had een commissie ingesteld, die maatregelen moest voorbereiden ten aanzien van de radio-omroep in het bevrijde Nederland. Van die commissie was J. W. Lebon de secretaris. In een uitvoerig rapport kwam deze commissie o.a. tot de eenstemmige conclusie, dat na de bevrijding als overgangsmaatregel een tijdelijk orgaan de omroep zou beheren, waarin de gezuiverde besturen der omroepverenigingen invloed zouden kunnen doen gelden. Over dat rapport kon de Ministerraad echter niet tot overeenstemming komen, en, zoals dan gewoonlijk het geval is, als gevolg van deze aarzelende houding gebeurde er niets en bleef de kwestie van de radio-omroep ״open". Toen was de weg helemaal vrij voor allerlei gebeunhaas van lieden, die in een „vernieuwe radio-omroep" een kans zagen tot bevrediging van hun persoonlijke ambities. Bij de voorbereidingen van de maatregelen, die de staatsrechtelijke positie van het Militair Gezag moesten bepalen, werd in Londen een hevige strijd geleverd tussen hen, die voor alles de burgelijke gezagsorganen zo snel mogelijk wilden herstellen, en slechts daar waar het M.G. moest optreden, de militaire gezagshebbers onder alle omstandigheden aan de verantwoordelijke minister ondergeschikt wensten te doen zijn — en aan de andere kant degenen, die meenden, dat Nederland nu eindelijk eens met een „sterke" hand moest worden geregeerd, en dat de gelegenheidsregeerders van generaal Kruis over zo een hand beschikten. Ten aanzien van de radio-omroep slaagde het M.G. er in de besluiteloze, aarzelende regering zodanig naar zijn hand te zetten, dat er van de uitvoering van het rapport der commissie, waarvan J. Lebon de secretaris was, niets kon komen; nauwelijks in Nederland aangekomen bleek de sectie Radio van het M.G. een beleid te voeren, dat met de term „persoonlijke willekeur" moet worden aangeduid. (Toen, veel later, de Tweede Kamer weer bijeen kwam, getuigde het K.V.P.-Kamerlid Teulings van het rapport-Lebon, dat het een uitstekend en ter zake kundig rapport was. Als de Londense regering het rapport had uitgevoerd, zouden veel moeilijkheden zijn voorkomen.)
Zo trok de regering-Gerbrandy naar het bevrijde deel van het vaderland; ten aanzien van het communicatie-middel bij uitstek in de verwarde en benarde tijden, de radio-omroep, was er niets geregeld of voorbereid.
157