Hier is de VARA

groep vaderlanders, die zich in het daadwerkelijke verzet ״de vertegenwoordiging van de Nederlandse regering" mochten noemen, bij monde van Koos Vorrink aan de gewezen V.A.R.A.-bestuurder J. B. Broeksz had verzocht een aantal vertegenwoordigers van de omroepverenigingen te vragen voorbereidingen te treffen, opdat onmiddellijk na de bevrijding de omroep in dienst van de vaderlandse zaak zou kunnen worden gesteld.

Wij zijn dan verder genoodzaakt van de veronderstelling uit te gaan, dat de hoogste regeringspersonen in Londen niet wisten, dat deze stappen van de vertegenwoordiger der omroepverenigingen met succes waren bekroond. Wij zijn verplicht te geloven, dat men in Londen ook niet op de hoogte was van de besprekingen over de uitvoering van de opdracht aan de vertegenwoordiger der omroepverenigingen; besprekingen, die gedurende 1942 en 1943 werden voortgezet. Niet zonder verbazing moeten wij dan tot de conclusie komen, dat men in Londen in volstrekte onwetendheid verkeerde omtrent een vergadering op 28 December 1943 te Blaricum, waar het Comité voor de Omroep vergaderde en dat men nooit heeft geweten hoe tijdens de bezetting de Federatie van Omroepverenigingen opnieuw werd opgericht. Dan wist Londen ook niet, dat de ondergedoken besturen van S.D.A.P. en N.V.V. na rijp beraad hadden besloten te erkennen, dat de V.A.R.A. na de bevrijding als vertegenwoordigster van de stroming in de omroep zou kunnen optreden. En evenmin wist Londen dat een soortgelijke erkenning van hoge geestelijke en politieke zijde werd verleend aan K.R.O. en N.C.R.V. Dan had Londen ook nooit gehoord dat door de omroepverenigingen contact werd onderhouden met de Voorlopige Regering (tijdens de bezetting in de persoon van dr W. Drees; noch dat besprekingen werden gevoerd met de Radioraad (tijdens de bezetting) in de personen van de heren mr B. de Gaay Fortman en prof. W. Nolet en met hoge ambtenaren, namelijk met de heren dr ir M. H. Damme en L. Neher; en ook niet dat men belangrijke besprekingen omtrent de organisatie van de omroep na de bevrijding voerde in het gebouw van het Dekenaat in Utrecht; dat men... maar wat baat het al deze feiten met nog vele te vermeerderen.

De regering in Londen wist dan van al deze feiten niets! Haar radiobeleid was met deze kennis in overeenstemming.

156