haren word getrokken zo ontroerd ben ik, en als ik naar de andere kijk, kan ik zien, dat het bij hen net zo is. Iedereen zwijgt.
״Die durft", zeg ik, omdat het toch niet eeuwig stil kan blijven, ״door J. H. Scheps... zal wel een schuilnaam zijn."
״Niks hoor", zegt de voorzitter van de V.A.R.A.-afdeling, ״niks geen schuilnaam... Jan Scheps, zo heet die vrijer, en zijn adres staat er ook bij: ״Uitgeversbureel ״Op korte golf", Den Dolder, prijs 30 cents." Ik ken die snaak wel, hij woont al jaren in Den Dolder."
״Asjemenou", zegt Kee weer; dat schijnt vanavond een stopwoordje van haar te zijn, ״voor zo een vent neem ik mijn petje af."
Ondertussen zit ik op mijn stoel heen en weer te rijen, want ik wil natuurlijk die brochures verder doorlezen, maar ik krijg geen kans, want wat Kee eenmaal vast heeft, dat laat ze niet zo gauw weer los. Ten slotte komt de visite me te hulp.
״Weet je wat", zegt de voorzitter van de V.A.R.A.-afdeling, ״laat die brochures nou liggen, totdat we straks allemaal rustig zitten, en dan leest een van ons voor."
Dat spreken we af en een uur later zit Kee met een hoogrood gezicht voor te lezen en het wordt de vreemdste Oudejaarsavond, die je je kunt voorstellen; het lijkt meer op een cursusvergadering met mijn vrouw als inleidster en met een debat, dat tot het volgend jaar duurt, maar hoe veel we ook van mening verschillen, we zijn het allemaal met elkander er over eens, dat die Jan Scheps een beer van een man moet zijn om zo iets te durven. En klokslag twaalf zingen we eerst ״Oude jaar, o laat ons rusten" en dan heel zachtjes: ״Op socialisten sluit de rijen."
״Hij geeft de V.A.R.A. anders knap op haar gezicht", zeg ik tijdens het debat, ״niet helemaal billijk, als je het mij vraagt."
״Kan wel zijn", zegt Kee, ״maar er zit verandering in de lucht, dat zeg ik je."
״Zeker weer je voorgevoel", probeer ik te spotten.
Kee wordt kwaad, dat zie ik, maar omdat er visite is, doet ze net alsof ze me niet hoort en ze gaat verder:
״De mensen hebben niet alleen een hekel aan de moffen, ze worden actief... ze gaan zich verzetten..., wil je wel geloven, dat ik er soms spijt van heb, dat ik een vrouw ben..."
137