het ook is, indruk op haar maakt, en dat vind ik alweer een bewijs, dat mijn vrouw ergens over piekert. Maar ik doe net alsof de hele geschiedenis me nauwelijks interesseert, want die Kee van mij is zo slim als een mens en als ik me er mee ga bemoeien, begrijpt ze natuurlijk direct, dat alles een doorgestoken kaart is en dan wordt ze koppig. Mijn schoonzus vertelt daarna nog een ander verhaal, nou weer van een buurman, die een knagend gevoel in zijn ribbenkast had, net of er een stel jonge muizen aan 't bivakkeren zijn, en laat de dokter nou tegen hem zeggen: ״Man, wees blij, dat je met die klachten dadelijk bij me komt, ik geef je een drankje en binnen een paar weken kun je weer over een huis heenspringen... zulke klachten zijn alleen maar levensgevaarlijk als je de boel verwaarloost." En binnen een paar weken, wég muizen.
״Wie is die dokter?" vraagt Kee en mijn schoonzus doet eerst net alsof ze 't zich niet goed kan herinneren, maar als die naam niet meer boven het drempeltje van haar tong zweeft en ze zegt hoe die dokter heet, blijkt het dezelfde pillendraaier te zijn, die wij hebben.
״Ook toevallig", zegt Kee, ״dat is onze eigen dokter... een schat van een man."
Ik zit er maar zo een beetje als domme Lowietje bij en denk er het mijne van. Zal Kee nu bijten, of heeft ze gemerkt, dat de hele comedie alleen maar wordt opgevoerd om haar naar de dokter te loodsen?
Ze bijt! Ten minste, als we 's avonds weer thuis zijn, zegt ze:
״Denk jij, dat het werk voor de V.A.R.A.-afdeling misschien te veel voor me is?"
״Hoe zo?" vraag ik argeloos.
״Nou die pijn in mijn borst", zegt ze.
״Je bent gek", zeg ik, ״dat onnozele pijntje... daar hoef je je heus niks van aan te trekken. Blijf dat werk voor de V.A.R.A. maar doen... het is immers juist een verzetje voor je."
Ik kan aan Kee's gezicht zien, dat mijn woorden haar opknappen alsof het de duurste medicijn is en ik vind, dat ze dan met weinig tevreden is, maar dat zeg ik haar natuurlijk niet. Ze piekert over iets, natuurlijk over haar gezondheid, denk ik, en ze is zenuwachtig, en gejaagd en nou wil ze van mij geruststellende raad horen, alsof ik een professor in de genees-, heel- en verloskunde ben.
118