... en ik voel me net een kleine jongen, die van de juffrouw op school een afkeuring krijgt en om de aandacht zo een beetje van me zelf af te leiden, ga ik met gehuichelde belangstelling zitten kijken naar een koptelefoon, die buurman in een grote soepterrien heeft gelegd, die midden op tafel staat. Uit die koptelefoon komt het geluid van dat kokende water.
Buurman ziet me naar die terrien kijken en hij trekt weer zijn professoren-gezicht aan en zegt, trots als een aap met zeven staarten: ״Dat is een uitvinding van mij! Eigenlijk kan maar één mens tegelijk luisteren, of ik moet meer koptelefoons aansluiten maar dat is te duur. De uitvinding is heel eenvoudig. Als je de koptelefoon in een porceleinen soepterrien op tafel zet, dan versterkt het geluid en dan kan de hele familie meeluisteren, maar iedereen moet natuurlijk doodstil zijn."
We zijn doodstil en we kijken allemaal vol ontzag naar de soepterrien van Columbus en ik denk: ״Zo eenvoudig en zo een genie", maar opeens houdt het gesuis van het kokende water ook op en we gaan weer zo een beetje tegen elkander glimlachen om buurman te judassen en aan zijn gezicht kun je zien, dat hij zich zo meteen weer van voren af aan moet gaan oefenen in de zelfbeheersing. Maar zijn vrouw komt uit de keuken en ze zegt: ״Ze moesten toch allang aan de gang zijn man, het is temet al tien over achten."
Buurman kijkt alsof hij de zeeweg naar Oost-Itidië ontdekt en zegt: ״Dan zit ik op de verkeerde golflengte... even kijken of ik een betere afstemming kan vinden" en omdat ik het na die snauw en die grauw van straks weer een beetje goed wil maken, zeg ik honingzoet: ״Wat staat er op het programma, buurman? Wéér een opera?" ״Nee", zegt buurman, ״vanavond gaat er een voordracht, een realistisch stuk... en als jelui nou even doodstil bent, ga ik proberen of ik de goede afstemming kan krijgen."
Nou dat hoeft hij ons niet te commanderen, want doodstil zijn we, al was het alleen maar, omdat buurman met dure vreemde woorden omspringt, alsof hij met ze op de schoolbanken zit. Hij peutert wat in het apparaat, hij morrelt aan knopjes, knoeit met handeltjes, scharrelt met lichtjes en opeens klinkt het luid en vol overtuiging uit de soepterrien:
14