zesde hoofdstuk (dat ook al weer te lang is), waarin een boekje wordt opengedaan omtrent moeilijkheden in de V.A.R.A. en verteld wordt hoe men die te boven kwam; en verder wordt er in verhaald hoe de Radio-censoren er in slaagden zich onsterfelijk... belachelijk te maken.
Er bestaat een leerzame anecdote van een slangenbezweerder, die in een stampvolle circustent een staaltje van zijn kunnen liet zien. Een twintigtal levensgevaarlijke slangen krioelden uit de rieten korf en dansten gehoorzaam op de maat van de muziek, die de bezweerder aan zijn fluit ontlokte. Maar plotseling werd de man onwel; hij bracht nog een paar schrille geluiden op zijn fluit voort en daarna zakte hij bewusteloos in elkander. De slangen (nu onttoverd) verspreidden zich her en der door het circus. De bezoekers geraakten in paniek... Toen stond er plotseling een oude vrouw van een der bezoekersplaatsen op. Ze haalde een fluitje uit haar mantelzak te voorschijn en begon te spelen; zulke meeslepende tonen had het publiek nog nooit gehoord. De slangen rekten de lange lijven en wiegelend op de maat van de muziek, schuifelden ze in de richting van het oude vrouwtje. Het mensje liep langzaam naar de rieten koffer, die in het midden van het circus stond, een vlugge beweging en floep, alle slangen waren veilig geborgen. De paniek hield even plotseling op als ze was begonnen. Iedereen applaudisseerde dankbaar.
De man van het oude vrouwtje vroeg zijn echtgenote in stomme verbazing:
״Maar liefste, waarom heb je me nooit verteld, dat je slangen kunt bezweren?" en het oude besje antwoordde:
״Je hebt het me toch nooit gevraagd..."
Deze anecdote drijft de spot met een levenservaring, die ieder mens wel eens heeft opgedaan. Men beschikt over bekwaamheden, waarvan
100