50 JOOST SYBRANDSZ. BUYCK 58
Buyck, toen hij Brederode het bevel deed aanvaarden over.... de Burgemeesterlijke troepenmacht. Zoo verdroeg men elkaar zonder dat de macht zich verplaatste, tot de loop der gebeurtenissen, de komst van Alva en de vlucht van den Prins, vanzelf ook leidde tot vertrek van Brederode.
In den avond van 27 April verliet de grote Geus Amsterdam. Burgemeesters boden hem het gebruikelijk afscheidsmaal aan. Joost Buyck zat er naast den man, die zijn felle tegenstander was, nochtans zonder haat of wrok. De vriendelijke woorden, over en weer gewisseld, waren stellig gemeend. En ook met lege handen liet Amsterdam Hendrik van Brederode niet vertrekken. De stad schoot hem 2500 gulden voor en de Gereformeerden brachten nog 8000 gulden voor hem bijeen. Het stadsbestuur voorzag hem rijkelijk van proviand en scheepsbehoeften en hij werd ,,met veel toortsen te schepen geleid". Twee karveelen vormden een eeregeleide tot het Vlie.
Alles wijzigde zich te Amsterdam. Met de vrijheid der andersdenkenden, voor zover het de beleving van hun godsdienst betrof, was het gedaan. Het stadsbestuur regeerde opnieuw in ouden Kabeljauwsen geest — het verbond tussen vorst en stad — steunende dus onmiddellijk op de landsregering en zich daarnaar richtend.. Slechts één zorg vervulde hen daarbij en wel de onafhankelijkheid der veste, het weren van vreemd garnizoen en elke directe inmenging in de zaken der stad. Toch konden de Burgemeesters niet beletten, dat op 8 Mei vreemde troepen onder Noircarmes Amsterdam binnenrukten; zij verkregen echter dat deze bezetting beperkt bleef en kort van duur. Ook de nieuwe Stadhouder, de Graaf van Bossu, kwam binnen de stad. Hij vorderde dat de bezettingstroepen uitsluitend bij Gereformeerden zouden worden ingekwartierd, maar Joost Buyck en zijn medebestuurders waren vóór alles Amsterdammers en hadden een harden kop, zodat zij ,,naemaels anders hebben geor-donneert ende hebben die knechten doen logheeren zoowel bij