50 JOOST SYBRANDSZ. BUYCK 56
Buyck. Een afvaardiging vroeg den Burgemeester te spreken, die in zijn slaaprok de burgers te woord stond. Jan Bethsz. Roodenburgh, een der hoofdleiders der Protestanten, beschreef dit bezoek: ״Eenige Burgheren van de principaelste ende tre-felijckste van de Religie gheghaan zijnde bij den Burghemeester Joost Buyck om hem af te vraghen wat van de aenneminghe der knechten was, ende hem voorhoudende de murmuratie onder de burgheren, endedatterwel een groote beroerte souden moghen ut volghen, gaff voor antwoordt datter gheen knechten aenghe-nomen en waren, noch it nieuws voorghenomen, ende dat dien van de religie wel mochte tevreeden wesen; ende zoo bij den voorsz. burgheren weeromme gheseyt worden, dat zij verseeckert waren datter veel knechten in 't heymelyck aenghe-nomen waren, heeft hij sulcx bekent, zeggende zulck op schrijven ende last van de gouvernante (Landvoogdes) te doen, ende dat die niet en werden aenghenomen omme imant te creyncken maer omdat de stadt in ruste soude worde ghehouden, ende dat zij luyden harder authoriteyt wilden houden, ende doen wat haer beliefde, ende also daer eenighe woorden meer vielen zoo dieghenen als binnens ende buytenshuys, ende wel tweehondert sterck waren, zoo is die beroerte meerder en meerder ghe-orden". Aan persoonlijken moed ontbrak het Burgemeester Buyck ook thans niet. Bij dezen oploop voor zijn huis trotseerde hij de woede der menigte, gereed met zijn antwoord op alles wat men hem toevoegde en dat hij daarbij niet wars bleek van krachtige termen bewijst de getuigenis van een tijdgenoot, hoe zijn woorden op dat ogenblik ״niet naar burghemeesterlycke deftigheid smaakten".
Dat Joost Buyck vat op de mensen had zou daags daarna andermaal worden bevestigd. Den 25en Februari dreigde de spanning in de stad zich te ontladen. In den nacht te hoop gelopen, stonden beide partijen, Katholieken en andersdenkenden, gewapend tegenover elkaar. De Gereformeerden hadden hun tijd benut. Zij