JOOST SYBRANDSZ. BUYCK 48
van onverdraagzaamheid, welke kwade eigenschap niet alleen de aanhangers der Moederkerk bezielde, maar vrijwel alle gezindten, zodra zij de macht in handen kregen, tegenover de opkomende nieuwe leer niet anders dan streng afwijzend staan. Het publiek recht van de zestiende eeuw legde trouwens op de overheid den nadrukkelijken plicht te verhoeden, dat hun onderzaten ״rechtsstreeks of zijdelings werden verleid of getrokken tot eenige kwade dwaling " De aanvankelijke vrijheid, welke de aanhangers der nieuwe overtuigingen ook in Amsterdam, ondanks de uitgevaardigde plakkaten genoten, leidde bovendien tot onverantwoorde daden, welke tenslotte niet zonder scherpen terugslag konden blijven. De Katholieke geestelijkheid stond al te vaak aan openlijken hoon bloot. In de kerken, tot zelfs op de altaren, plakten kwaadwilligen vijandige pamfletten. Dit kon de overtuigde Katholieken niet anders dan grieven, want juist in Amsterdam onderscheidden zich de priesters door hun eerzaam leven en oprechten godsdienstzin.
Den slechtsten dienst aan de zaak der Reformatie in Amsterdam bewezen tenslotte de Wederdopers, wier fanatisme geen grenzen telde. De aanslag op het Stadhuis en hun pogen om in Amsterdam de macht in handen te krijgen, verwekten bij het grootste deel der burgerij schrik en ontzetting en brachten de overheid er toe haar standpunt te herzien. Niet alleen •weerde men van toen af Hervormingsgezinden uit het stadsbestuur, maar angstvallig werd gewaakt, dat nergens de nieuwe leer zich vrij en openlijk meer ontplooide.
Deze reactie heeft op haar beurt de Katholieken geen goed gedaan. Van de scherpe bestrijding, te vuur en te zwaard, waaraan de andersdenkenden van toen af bloot stonden, moesten zij onvermijdelijk den terugslag ondervinden. Terwijl de vervolging de aanhangers van de nieuwe leer juist in hun overtuiging sterkte, verzwakte in eigen gelederen de geloofskracht, wist men den Godsdienst zelf niet langer te scheiden van de onverbidde