JOOST SYBRANDSZ. BUYCK 37
eenmaal ook geloof en geweten van zijn onderzaten in het rechte spoor moest houden. Nog altijd was de houding der Amsterdamse regeerders gematigd tegenover de nieuwe stromingen, zodat de Wederdopers hun leer vrij gemakkelijk konden verbreiden. Werden er al ter dood gebracht dan geschiedde dit meest te den Haag, vanwege den Stadhouder en het Hof van Holland, welke het gerecht in Amsterdam te mild achtten. De bekendste ״profeten", die uit Munster in Westfalen, de haard der beweging, naar de Nederlanden en naar Amsterdam werden gezonden, waren Jan Jansz. van Kampen, benoemd tot „bisschop van Amsterdam", Bartholomeus Boeckbinder, Pieter Houtzager en bijzonder de voortvarende Jan van Geel. Zij wonnen een groten aanhang, vooral aan de Nieuwe Zijde der stad. In het voorjaar van 1534, toen Joost Buyck voor de tweede maal Schepen was, kwam het tot uitbarstingen. In den middag van Passiezondag werden de brave Amsterdammers opgeschrikt door een vijftal mannen, die als uitzinnig door de straten liepen met zwaarden en bussen zwaaiende en roepende: „Wee! wee! In den naem des Heeren, die gebenedyinghe is aan die Nieuwe Zijde ende die vermaledyinghe aan d' Ouwe Zijde." Aan het vreemde schouwspel was spoedig een einde en de overheid kende ditmaal geen genade. De vijf zwaardloopers werden nog dezelfde maand onthoofd. Maar de Wederdopers bleven roerig en de Stadhouder, Graaf van Hoogstraten, kwam met het Hof van Holland op 2 Mei naar Amsterdam, om persoonlijk een onderzoek in te stellen. Zestien Wederdopers werden ter dood veroordeeld, onthoofd, gevierendeeld of verbrand. Zes en dertig anderen, die berouw hadden getoond, trokken in witte hemden met kaarsen in de hand ten teken van boetvaardigheid door de stad.
In October was de Stadhouder opnieuw te Amsterdam, waar hij Burgemeesters en Schepenen, onder wie Joost Buyck, als mede de zes en dertig Raden ernstig onderhield over hun slapheid.