JOOST SYBRANDSZ. BUYCK 27
wangunst in naburige taveernen hebben opgehouden, om ongezien toch een glimp op te vangen van hen, die genodigd waren tot dit uitgezocht festijn. Veel volk was in de Kalverstraat samengestroomd, dat zich vergaapte aan het gezelschap, dat Occo's huis binnenging, in kostbare kleding gehuld. Voor de woning stond de erewacht van vierentwintig Kloveniers, welke door het stadsbestuur den Deensen Koning ter beschikking was gesteld en in wier midden de vorstelijke gast zich door de straten der stad bewoog. De Kloveniers hielden nieuwsgierigen op een afstand en weerden de bedelaars, die gasten wilden naderen.
Een Koning de gast van een burger der stede, verblijvend in zijn huis, was stellig een bijzonder gebeuren. Toch had Christi-aan de Tweede alle reden Occo die eer te bewijzen. Meer dan menig bondgenoot van koninklijken bloede was deze Amsterdammer hem met zijn vriendschap van dienst. De Koning in zijn rusteloos pogen om macht en invloed te winnen, steunde niet het laatst op zijn goede Amsterdamse betrekkingen. Den weg naar de machtige koopmanschap aan Amstel en Y was hem gewezen door Sigbritta, moeder van 's Konings geliefde, die eenmaal als Sybrecht Willemsd. arm en behoeftig in Amster-dan werd geboren en later in haar onderhoud voorzag door fruit langs de huizen te venten. Aan het Deense Hof wist zij groten invloed op den Koning te krijgen, welken zij ook na den plotselingen dood van haar dochter Duifje, die als Duveke het hart des Konings had gestolen, behield. Door haar toedoen werden Amsterdamse kooplieden verzocht naar Denemarken te komen, met wier kennis en vele betrekkingen de Koning den invloed der Hanze op handelsgebied in zijn rijk zocht te breken. De verbindingen tussen het Deense hof en leidende kringen van Amsterdam ontwikkelden zich voorspoedig. In het bijzonder stond de voorname Pompejus Occo bij den Koning in hoog aanzien. Hij was zijn bankier en factor, die niet slechts in geldmidde-