II
JOOST SYBRANDSZ. BUYCK
,EEN GOED GEWETEN EN EEN GOED OOGMERK ZIJN EEN WISSE TROOST"
P een zonnigen middag van Oogstmaand 1521 gaf de grootpoorter der stede Amsterdam, Pompejus Occo, in zijn huis ter ere van een hogen gast een luisterrijk feest. Niemand minder dan Christiaan de Tweede, Koning van Denemarken, Noorwegen en Zweden, deed den Amsterdamsen burger de eer aan om tijdens zijn verblijf in de stad, in diens huis, genaamd ,,Het Paradijs", gelegen in de Kalverstraat niet ver van den Dam, zijn intrek te nemen. En het was te dezer gelegenheid, dat op een schonen Augustusmiddag de woning van Pompejus Occo met feestelijk gerucht was vervuld, de vertrekken van het huis, rijk en smaakvol gemeubeld, een weelde van zomerse bloemen bevatten, in welker geur zich mengde de ijle reuk van benjoë en uitgelezen bougieën.
Een voornaam en zwierig gezelschap was dezen middag in ,,Het Paradijs" bijeengekomen. De eerzame stamgasten van ,,Polen" in de huidige Kalverstraat, die er hun koffie drinken, de bitterballen prijzen of een goed diner savoureren, zullen zich geen ogenblik verdiepen in de herinnering aan wat er voor vierhonderd jaar op deze plek van Amsterdam is gebeurd. Want waar nu „Polen" staat, verhief zich destijds de woning van Pompejus Occo, strekkende van Kalverstraat tot aan het Rokin, dat in die dagen nog geen kade had, maar houten steigers, uitgebouwd achter de huizen in het brede water. Hadden zij toen geleefd, zij zouden zich wellicht niet zonder
o