'Beginnen de namen van al Uw twaalf kinderen dan met een M?'
'Mijnsaartje, Mijnklaartje, Mijnizakkie, Mijnaaltje, Mijn-betje...'
Vermoedelijk ook door het gebruik van de magische afweerformule, die hen het tegenovergestelde doet zeggen van wat ze bedoelen, is in hun gewone omgangstaal een eigenaardige vorm van ontkennende bevestiging geslopen.
'Ga je wandelen?'
'Nee ik ga met de tram.'
Dan bedoelen ze, dat ze gaan wandelen. Het is slechts een kwestie van klank en klemtoon.
Staat een vrouwtje op de hoek van de Muiderstraat bij de tramhalte. Komt lijn negen aan. Vraagt de conducteur:
'Moet U met de tram mee?'
Zegt het vrouwtje:
'Nee, ik moet niet met de tram mee.'
Wacht de conducteur natuurlijk rustig totdat ze veilig is ingestapt. Hij kent de buurt en de mensen.
Doordat ze primair reageren en gewend zijn elke inspraak van hun intuïtie te volgen, koesteren ze een grenzeloos respect voor een bijgelovig voor-oordeel, een niegisj. Wanneer een bloedverwant is overleden treuren ze acht dagen lang, gezeten op een laag stoeltje of op een kussen op de grond.
Wee de onbedachtzame, die zo maar eens een kussen op de grond legt om er op te gaan zitten:
'Dat doet men niet. Dat is een niegisj.'
Ze zien oorzaak en gevolg als twee zijden van één medaille. Bij treurdagen behoort een kussen op de grond... 'dus' kan een kussen op de grond... God behoede en beware... treurdagen veroorzaken.
29