130
JOODSCH PALESTINA
en deze een leerling van Struck. Van prof. Struck had ik overal introducties bij de persoonlijkheden, die wij noodig zouden hebben, zoodat ons nergens een seconde verloren ging met navragen en zoeken, en wij nooit van het kastje naar den muur gezonden werden.
In 'En-Charod zijn de houten barakken bijna allemaal door steenen huizen en gebouwen vervangen. En alles wordt naar hoogerop verplaatst. Voor de veiligheid! Bijna niets is nog beneden. En dat is van hout en niet bewoond. De woningen beslaan niet de meeste ruimte. Het zijn complexen, waarin ook de echtparen niet méér hebben dan één kamer en een keuken of bijvertrekje. Alles immers is gemeenschappelijk: eetzaal, leeszaal, zaal voor ontspanning; alles wat er noodig is. En voor de kinderen is er een kinderhuis. Meer dan één. Er zijn veel kinderen. Maar ze zijn niet thuis. De ouders komen hen 's avonds voor het ter ruste gaan, goeden nacht zeggen en blijven dan korter of langer met hen samen. Maar overigens zijn de kinderen ook collectief bezit en hun verzorging en opvoeding zijn een collectieve zorg. De ouders werken inderdaad zoo lang het dag is, met natuurlijk de noodige indeeling en de rustpoozen. En de dag begint heel vroeg en „men gaat uit naar zijn taak en zijn werk tot den avond" 1). Of hieruit het systeem is ontstaan? En of het daarmede te verdedigen is? Het kind komt ter wereld in het Centrale Ziekenhuis van den 'Emek. Dat is de regel. Vandaar keert de moeder terug naar haar werk. En het kind gaat naar het Kinderhuis. Het systeem leek en lijkt mij niet minder dan verschrikkelijk. Om de
1
Ps. 104, 23.