JOODSCH PALESTINA
de nieuwe Hebreeuwsche stad, die noordwaarts leunt aan Jaffa. Bestellen we aanstonds telefonisch. Dit wagentje is maar noodhulp tot het café, waar we intusschen aangekomen zijn. En nu vragen we telefonisch een auto. „We" is een bekende meervoudsvorm, en hier in de plaats van den derden persoon enkelvoud. Hij, mijn gids, doet het natuurlijk. Hij doet het in het Hebreeuwsch. De telefoonjuffrouw verstaat hem. Verbindt hem in het Hebreeuwsch. De garage antwoordt hem in het Hebreeuwsch. De auto komt in een kwartier. Met een nummer in het Hebreeuwsch. En met een Hebreeuwschen chauffeur.
We hebben niet een heele auto besteld. Slechts twee plaatsen in een auto. Die zijn te krijgen. Want er zijn zoo goed als altijd verschillende reizigers, die ook maar één of meer plaatsen willen hebben. En over den prijs behoeft men niet te handelen. Die is zoo ongeveer vast: 15 k 20 Piaster per plaats. Een Piaster is twaalf cent, het honderste van een Pond, ook van een Pales-tijnsch Pond. Ge moet dat alles maar weten. Weest echter gerust, dat leert ge haast in hetzelfde, en in ieder geval in het volgende moment, nadat ge voet aan wal hebt gezet. En met een beetje bereisdheid en oplettendheid hoeft ge niet eerst door schade en schande wijs te worden.
En als ge geen Hebreeuwsch kent, of als ge het niet kunt spreken, of als ge het niet kunt verstaan, zult ge u ook wel redden. Kennen, spreken en verstaan zijn drie verschillende stadia voor een vreemde in een vreemde taal. Dat wist ge allang, niet waar? Voor het Hebreeuwsch zoudt ge dat echter in Palestina nog eens extra kunnen ervaren. En ervaren in deze volgorde: kennen-spreken-verstaan. Evenwel: over het