HOOFDSTUK XVI
VAN SAFED OM HET NOORDEN NAAR TIBERIAS
WE zullen thans van Safed in schier rechte lijn naar het Noorden stijgen en om het hoogste punt van het Britsch Mandaatgebied heen weer Zuidwaarts dalen. Waarschijnlijk zal het wel een zware dag worden. Maar we hebben er ons op ingericht. De wagen is gesmeerd. En de Sabbath en Safed hebben ons met frissche krachten toegerust. Onze tocht zal eerst op de Noordelijke kolonies gericht zijn. We spreken af, dat we hoofdzakelijk werk zullen maken van die kolonies, welke iets afzonderlijks hebben. Het gemeenschappelijke meenen we in het algemeen in verhouding tot onzen tijd en onze kennis van zaken al voldoende waargenomen te hebben, en zullen we vanzelf nog meermalen aanschouwen.
Zoo rijden we het eerst Rosch-Pinnèh in. Hier zijn we op reeds ouden kolonistenbodem. Het begin dateert uit de zoogenaamde tachtiger jaren, toen de eerste zoo ontzettende en beruchte progroms in Rusland heele vloten van Joodsche landverhuizers over den Oceaan dreven en de Russische Chowewé-Zion-Vereenigingen, die aan het Herzliaansche Zionisme voorafgingen, de eerste Palestina-pionieren ook hierheen naar