109
SAFED
forma. Er was nog bijna niemand aanwezig. Ook onze gastheer niet. En zoo lieten we ons met onzen gids, den Schammasch immers der Ari-sjoel, gewillig meetroonen naar de zijne, alwaar hij ons triomfantelijk binnenvoerde en ons zette op eereplaatsen aan den Oostwand naast de Heilige Arke. Of we hier ook werden opgeroepen? Wie is er zoo onnoozel, dit nog te vragen! Het was de Sabbath vóór den Vastendag van Ab, den Rouw- en Vastendag om de verwoesting van Jerusalem, om het verlies van stad en Tempel en van Staat en staatkundig volksbestaan. Dan wordt, na de wekelijksche Torah-voor-lezing, uit de Profeten het eerste Hoofdstuk van Jesaja voorgedragen. Dat doe ik jaarlijks in onze Synagoge thuis. En deze keer werd ik er te Safed voor „opgeroepen". Ik deed het natuurlijk op mijn gewone wijze. Voor de Ari-sjoel blijkbaar een nieuw geluid. Maar ook voor mij. En voortdurend nog een eigenaardige herinnering.
We hebben dien Sabbath van de milde lucht van Safed veel genoten. Het was ons als een fijne lentedag, die ons verkwikte en ons verlokte tot gezellige wandelingen. En tot leerzame rondgangen. Het bezoek aan de buurt, waar de Arabieren in de beruchte dagen der Palestijnsche progroms voor een paar jaren zoo afschuwelijk hebben huisgehouden, heeft onze Sabbathstemming toen niet weinig bedorven. Een stuk van het Joodsche kwartier is destijds ontzettend geteisterd. Het schijnt aan een nu eens gelukkig misverstand te danken te zijn, dat toen niet de heele Jodenwijk in de asch is gelegd. De afspraak en het sein, waarop in den eenen hoek de brand is gestoken, zijn aan de andere hoeken niet begrepen. En op het latere moment, toen daar met de uitvoering zou begon-