moordbonje heeft gehad met een collega in de studio, zei Johan. Die vrind van me is nogal links en die collega van hem, stevig reactionnair. In de oorlog hebben ze samen prachtig werk gedaan en waren ze van een bijna ontroerende eensgezindheid. En nou wil de een de vrijheid voor Indonesië en de ander wil er op slaan. Ze werkten alle twee in hetzelfde hoorspel en ze hadden elkaar vlak voor de uitzending bijna af geranseld!
— Een aardig feuilletonnistisch stukje zit er voor je in, meende de politieke man.
— ’k Zal me wel wachten, antwoordde Johan. Dan krijg ik ze alle twee tegen me.
— Altijd met vriendjes werken, hè? ellendeling. Corrupt tot in de tenen. Als je es een aardige actrice ontmoet, die teveel vrije tijd en te weinig vulling heeft.
— Moet ze het politiek met je eens zijn? informeerde Johan?
— Absoluut niet. dat maak ik in het debat wel in orde.
Johan ging zijn kamer binnen.
—■ Weer zo’n symbool van de beroemde eenheid, dacht hij. In de oorlog hebben we allemaal eenstemmig hetzelfde liedje gezongen. O, wat waren we gezworen kameraden. En we keken naar de vrede met zoiets in onze stem en gedachten van de Rotterdamse bootwerker, die op Maandagmorgen zingt „En wordt het dan nooit geen Zaterdagavond, geen Zaterdagavond zeven uur?” En toen kwam die Zaterdagavond en het werd zeven uur ook en toen gingen ze knokken op de Schiedamse Dijk, omdat ze ’t er niet over eens konden worden welk kroegje ze nu zouden binnengaan. Wij kunnen ons kroegje ook niet vinden. We hebben de tweede wereldoorlog achter de rug en ’t is eigenlijk nog erger dan na de eerste! De hele wereld ligt bedekt met scherven en in plaats van samen aan de opruiming te beginnen, loopt de een met kromme benen van de Engelse ziekte, „God save the King”