is allemaal ook zo gemakkelijk niet, is ’t niet zo? Wat zegt u nou ?
— Het kind wordt een jongen, deelde Matje na een zeer zware stilte mee.
— Da’s in elk geval beter dan een meid, meende de man en het scheen hem een beetje op te luchten, want hij voegde eraan toe: — ’k Ben blij, dat u me dat gezegd hebt. En verder nou, meneer?
Hij wachtte het antwoord niet af. Hij was tot berstens toe geladen en hij moest het kwijt. Hij moest iemand vertellen hoe het allemaal gekomen was en het was hem vast veel meer dan een gulden waard, al zou hij zijn bezoek zeker zelf niet zo bekijken.
— Kijk, meneer, het is net zoas u zoeven zei: de oorlog heeft het hem gedaan! Marie d’r man most onderduiken en toen hij verdwenen was, zat zij zonder wat. En waar kon ze nou beter heengaan dan naar d’r zuster? Zo trok ze bij ons in en ik heb best mijn brood, zodat het daar niet in zat! Mijn vrouw vond het ook best! ’t Is een goed, mens, mijn vrouw, een heel goed mens en ’s avonds hadden we ’t best gezellig met ons drieën. En toen — op een avond — most mijn vrouw d’r uit naar d’r moeder en ze bleef de hele avond weg en d’r kwam me een luchtalarm met een geschiet, dat was niet mooi meer! En zij doodsbang en toen er zo’n geschiet begon, hing ze opeens om mijn hals van de zenuwen! En toen was ’t mis, want dat zal u toch ook w!el weten, zowat krijg je opeens. Na de oorlog is d’r man niet meer teruggekomen en ’t wou niet uit tussen ons. Ik liep maar heen en weer tussen de een en de ander en nou hebben we dat! En nou weet ik niet meer wat ik mot. Zegt u het nou es: u weet zoveel meer dan een gewoon mens, dat zeggen ze allemaal!
Wederom zonk Matjes hoofd omlaag. Na een ogenblik sprak hij:
— Kij moet wacht. Kij moet wacht zes week en drie dagen.