(de „grootste boef van Europa!”) moest je geen halfje lenen, want dan kwam je op een vlak, dat zó sterk helde, dat je er afgegleden was nog voor je er erg in had!
Hij had zijn conclusie aan Johan ook meegedeeld en die had geknikt.
—• Zeer juist, had die gezegd. Wat dat verspillen van elk ernstig en artistiek cultureel woord aan mij betreft, heb je volkomen gelijk. Mij ken je en ik mag jou, maar Matje moet je niet onderschatten. Hij staat ingeschreven in de politieregisters over heel de beschaafde wereld als de onbetrouwbaarste schurk op aarde. Je hoeft op de politiebureaux in Parijs, Berlijn, Londen, Praag of Stockholm maar te informeren naar H. 2078 en je zult het laatste nieuws over Mattheus Onno vernemen. Waar hij momenteel woont, wat hij uitspookt, hoe hij leeft enzovoort. Tenminste als ze je werkelijk willen inlichten. Weten doen ze het zeker!
—■ Is ie zó groot? had Huib met ontzag gevraagd.
— Zo groot is ie, had Johan geantwoord en laat je vooral door zijn bescheidenheid niet in de luren leggen. Hij zal zijn kleine boevigheden vertellen maar de grote verzwijgen.
Daarmee was het ontzag van de toneelspeler gewekt. Met de groei van dat ontzag zakte het wantrouwen en aangezien het gevaar van geldlenen alleen maar theorethisch bestond, want Huib zat zelf vrijwel altijd zonder, was er voor een groeiende waardering geen beletsel meer.
Met hun drieën kuierden ze het stukje Prinsengracht. Johan in het midden. Groot en met een duidelijke aanleg tot dik worden. Hij droeg zijn hoed in zijn hand en zijn dunne blonde haren waaiden verward om zijn hoofd. Hij had zoekende, spottende ogen, die echter soms, heel plotseling, een duidelijke weifeling vertoonden.