58
neel te zijn. In III, 3. 1 werk ik dit laatste uit. 3.8. Leraar (III. 4 van het PL-model)
In de vorige paragraaf werd al opgemerkt dat in het PL-model het woord 'Leraar' beter door 'Leraar en onderwijsprocedure (-methode)' vervangen kan worden.
De leraar speelt een rol in onderwijsleerprocessen, dus niet in alle leerprocessen. Net zoals de leerling (vgl. 3. 5) heeft ook de leraar bepaalde taken, verantwoordelijkheden, rechten en plichten die onder III. 4 vallen. De belangrijkste relatie, die er tussen leraar en leerling moet bestaan, is een vertrouwensrelatie. Het ontbreken van zo'n relatie voert tot wantoestanden, zoals beschreven in de vorige paragraaf en verklaart de afschuw van en de haat tegen scholen, die uit zovele anti-schoolpublikaties blijkt. Leraar en leerling weten lang niet altijd wat ze van elkaar mogen verlangen. Een verheldering van hun beider rol zal de persoonlijke relatie tussen hen zeker ten goede komen. Ze weten dan beiden wat er van ze verwacht wordt en ook wat ze van elkaar kunnen verwachten. Mocht nu blijken dat de rollen onduidelijk zijn, dan kunnen deze in de vorm van bijvoorbeeld een contract scherper geformuleerd en afgebakend worden. Het contract moet dan wel een goed contract zijn. "... de belangrijkste-soms pathogene- factoren in de situatie van de student houden verband met de zwakte van het sociale contract tussen overheid, leraar (faculteit) en leerling (student); de relatie tussen de beide laatstgenoemden met name is gekenmerkt door vrijblijvendheid, machteloosheid, halve ('lekke') verantwoordelijkheid waar men altijd onderuit kan, 72
onduidelijkheid'
Maar ook een goed contract is waardeloos, als er tussen leraar en leerling een slechte of helemaal geen verstandhouding bestaat. Als leraar en leerling zich niet voor elkaar verantwoordelijk voelen en elkaar niet toegenegen zijn, lost zelfs het beste contract geen enkel probleem op.