33
hier' uit het aanbod van de traditie het wereldbeeld samen. In het PL-model deel ik God, goden, engelen, duivels, enz. , of beter gezegd: datgene wat mensen denken te weten over en menen dat waar is betreffende God, goden, engelen, duivels, enz. , bij 'wereldbeeld' in. Het wereldbeeld kan zich in de loop van een mensenleven wijzigen. Het beeld kan optimistisch en pessimistisch, idealistisch en materialistisch, statisch en dynamisch zijn. Het leerproces (III in het PL-model) en het individueel leren (IV in het PL-model) zullen door het wereldbeeld beïnvloed worden en omgekeerd het wereldbeeld beïnvloeden^.
Visies op een betere (of de ideale) wereld kunnen zowel tot het wereldbeeld
als tot het in de volgende paragraaf te bespreken mensbeeld (II. 2) behoren.
2 1
Zo is het kwaad van de wereld wel eens in drie soorten verdeeld . Allereerst is er het kwaad dat de natuur de mens aandoet. Voorbeelden hiervan
22
zijn ziektes en natuurrampen zoals overstromingen en aardbevingen . In de tweede plaats is er het kwaad dat de mensen elkaar aandoen. Uitbuiting en oorlog zijn hiervan bekende voorbeelden. T enslotte kan nog het kwaad onderscheiden worden dat elk mens zichzelf aandoet in de vorm van overmatig eten
23
en drinken, te weinig slapen en onnodige zaken nodig vinden . De eerste
soort, het 'natuurlijke' kwaad, zou ik tot het wereld- en niet tot het mensbeeld
willen rekenen. De tweede en derde soort, het 'menselijke' en het 'persoon-
24
lijke' kwaad, tot het mensbeeld
3.4. Mensbeeld (II. 2 van het PL-model)
'Mensbeeld'is de voorstelling die men, die iemand of een bepaalde groep van mensen, zich op een bepaalde tijd en op een bepaalde plaats omtrent de menselijke mogelijkheden en beperkingen vormt. De traditie overziend, stelt men, iemand of een groep vast: dit kan een mens wél, dat zal hij nooit kunnen, dit is typisch menselijk en dat is onmenselijk. De mens is goed - de mens is slecht. Hij is redelijk (onredelijk), sociaal (vervreemd), het hoogste (het laagste) in de schepping, enz. In het PL-model reken ik ook het beeld dat het individu van zichzelf heeft (het 'zelfbeeld') tot het mensbeeld. In de loop van een mensenleven kan het mensbeeld zich wijzigen. Hoewel de
mens deel uitmaakt van de wereld en het mensbeeld een onderdeel van het 25
wereldbeeld is , bespreek ik het mensbeeld toch apart, omdat het juist dit aspect van het wereldbeeld is dat op het leerproces (III in het PL-model) en het individuele leren (IV in het PL-model) de sterkste invloed heeft. Dit blijkt vooral uit de antwoorden die gegeven worden op de vraag wat menselijk gedrag