15
'éducation permanente', neemt politieke beslissingen, die de vrede niet be-
27.
vorderen en geen enkel educatief doel dienen * Nu gaat het niet om wel of
géén politiek, maar om welke! Het grondleggende document van 'éducation
permanente', het Unesco-rapport Learning to be (1972, Unesco Paris-Harrap
London), probeert politieke meningsverschillen te versluieren.
2 8
Met citaten uit de nederlandse vertaling van het rapport zal ik dit toelichten:
Edgar Faure, voorzitter van de commissie die het rapport samenstelde, schreef 18 mei 1972 aan René Maheu, directeur-generaal van de Unesco, onder meer 'Het rapport dat wij hier voorleggen, heeft afgezien van enige reserves op detailpunten, de volledige instemming van alle leden van de commissie: . . . ' (p. 8).
Faure noemt dan de namen van de overige commissieleden op. Eén van hen is Arthur V.Petrovsky (USSR), lid van de Academie van Pedagogische Wetenschappen, die aan het eind van hoofdstuk 8 (deel drie) in een voetnoot het volgende aantekent:
'Hoewel hij 'de helderheid en evenwichtigheid' van het rapport erkent (...) acht hij toch een nadere precisering noodzakelijk:
'Hoewel door mijn toedoen een groot aantal amendementen in het rapport zijn aangebracht, heeft het secretariaat van de Commissie het niet mogelijk geacht ook de algemene visie erin te verwerken die ik tijdens de zittingen van de Commissie in mijn talrijke interventies naar voren heb gebracht (...). Ik doel hiér op de noodzaak van een verschillende benadering van de educatieve problematiek voor landen met verschillende sociaal-economische systemen en op de onmogelijkheid om problemen die samenhangen met de educatiesystemen van landen met een gegeven politieke en economische structuur, eenvoudig te extrapoleren naar landen met een andere sociale structuur. Ik betreur ten zeerste dat het rapport systematisch refereert aan pedagogische opvattingen en educatiesystemen die typisch zijn voor kapitalistische staten, en dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met de rijke ervaringen die de USSR en de andere socialistische landen bij de ontwikkeling van de educatie hebben opgedaan' ' (noot 12, p. 210).
Behalve aan de joodse cultuur gaat 'éducation permanente' dus ook aan de rijke educatieve ervaringen van de socialistische landen voorbij. Onder deze 'rijke ervaring' valt vermoedelijk niet de bijna totale vernietiging van de joodse cultuur in Ruslanc?,^Petrovsky's geboorteland. In de hoofdtekst van het rapport staat: