99
gedragsregels niet hebben
Een propositie (l) is waar of niet waar,
(2) kan verschillende graden van waarschijnlijkheid hebben,
(3) heeft op een bepaalde stand van zaken
39
betrekking
Geen van deze drie eigenschappen is op gedragsregels toe te passen. Een gedragsregel kan doelmatig, gerechtvaardigd, immoreel enz. zijn, maar niet 'waar' of 'niet waar' of 'waarschijnlijk'. Bovendien spreekt een gedragsregel zich niet uit over een stand van zaken, maar over wat er gedaan moet worden^.
Het zou op deze plaats te ver voeren om Bochenski's volledige logische analyse van het begrip 'gezag' te bespreken. Ik beperk me tot enige door hem geformuleerde conclusies (stellingen), die in het algemeen op proposities en gedragsregels toe te passen zijn. De reeds
geformuleerde opvatting, dat gezag een eigenschap van de communi-
41
catie is en niet van de communiceerder , rekent onder 'communicatie' meer dan alleen maar proposities ('Sätze') en gedragsregels ('Weisungen') en dus meer dan wat Bochenski onder 'field of authority' (noot 3 5) of 'Gebiet der Autorität' (zie hieronder) verstaat. Het onderscheid tussen epistemisch en deontisch gezag is van belang voor een
ieder die theoretische kennis in practisch handelen poogt om te zetten
42
en (gedrags-)regels wil formuleren die dit handelen funderen.
Over de twee vormen van 'gezag', die Bochenski onderscheidt, for-
43
muleert hij de volgende stellingen :
(1) Das Gebiet der Autorität ist eine Klasse von Sätzen oder eine Klasse von Weisungen.
(2) Jede Autorität ist entweder eine epistemische oder eine deontische Autorität.
(3) Der Träger der deontischen Autorität in einem Gebiet kann gleichzeitig Träger der epistemi-schen Autorität im entsprechenden Gebiet sein.
(4) Es ist wünschenswert, dass der Träger der deontischen Autorität gleichzeitig auch Träger der epistemischen Autorität im entsprechendem Gebiet ist.
(Aber, und das ist eine sehr wichtige Tatsache, die beiden Autoritäten sind gegenseitig unabhängig).