van de bevolking te kunnen rekenen, geven aanleiding om de Nederlandse bevolking op de meest dringende wijze te waarschuwen. Iedereen moet er zich bewust van zijn dat hij met zijn leven speelt, wanneer hij in geval van een vijandelijke landingspoging ook maar de geringste poging zou wagen den vijand te helpen of hem ook slechts indirect te begunstigen. Wanneer ooit een Engelsman of een zijner bondgenoten Nederlands grondgebied betreedt, hetzij aan de kust of in het achterland, dan geldt voor de bevolking slechts één gebod: iedereen blijve thuis en zoeke bij luchtgevaar zo mogelijk in schuilkelders bescherming tegen oorlogshandelingen. Wie de straat opgaat, stelt zich bloot aan het gevaar te worden doodgeschoten. Mocht het op Nederlands grondgebied tot gevechtshandelingen komen, dan zal de bevolking door aanplakbiljetten, de radio of andere passende wijze nog nader nauwkeurige voorschriften krijgen, hoe zij zich zal hebben te gedragen.”
Reeds vroeger is er hier op gewezen, dat de Nationaal-Socialisten, w&t er ook gebeuren mocht, de uitroeiing van het Europese Jodendom wilden volvoeren en dat zij hiermede des te meer haast zouden maken, naarmate hun eigen ondergang dreigender werd. De officiële aankondiging van het Tweede Front was voor hen de hand, die hun „mene tekel” schreef. En daarom werd de eerste deportatie van de Joden in Nederland op 15 Juli 1942 bepaald.
Van de kant der Duitsers was er geen bezwaar, dat de personen, werkzaam bij de Joodse Raad „voorlopig” niet werden gedeporteerd. Zij kregen op hun persoonsbewijs een stempel van de „Zentralstelle für jüdische Aus-wanderung”, dat hen „bis auf weiteres” voor de wegvoering uit Nederland vrijwaarde. En dat het aantal der aan-gestelden iedere dag met sprongen naar boven ging, ook dat hinderde de Duitsers niet. Immers, zodra zij het nodig zouden vinden, kon ook voor dezen het net onmiddellijk worden dichtgehaald.
De eerste opgeroepenen hadden zich op 15 Juli 1942 des nachts aan het Centraalstation met hun gehele gezin te melden, waar goederenwagens gereed stonden om hen naar Westerbork te transporteren. Ook hierbij had de Joodse Raad wederom een „succes” te boeken: de eerst-gedeporteerden waren bijna allen niet-Nederlanders!
90