Salomon (Sam) de Wolff was een zoon van Abraham de Wolff en Goudtje de Vries, eigenaren van een manufacturenhandel. Hij zal vooral bekendheid verwerven als marxistische theoreticus.
Sam de Wolff groeit op in een monumentaal pand aan het Schaapmarktplein in Sneek. Hij gaat naar het gymnasium en studeert daarna medicijnen in Amsterdam. Hij maakt die studie niet af, tot grote woede van zijn vader. Pas na 1930 zal hun verhouding zich herstellen. Al tijdens zijn schooltijd op het gymnasium verliest Sam de Wolff zijn geloof en verruilt dat voor het marxisme. In 1898 wordt hij lid van de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiderspartij), is jarenlang voorzitter van de afdeling Amsterdam VI en bestuurslid van de Federatie Amsterdam. Hij verdient zijn geld als agent van de socialistische verzekeringsmaatschappij De Centrale.
Vanaf 1907 leidt hij een accountantskantoor in Amsterdam. In 1921 wordt hij gekozen in de gemeenteraad van Amsterdam, maar bedankt drie weken later voor de eer. Behalve in de SDAP was hij ook actief in de vrijdenkersvereniging De Dageraad (De Vrije Gedachte), wat hij naar eigen zeggen zag als 'marxistische plicht'.
Door zelfstudie ontwikkelt Sam de Wolff zich als econoom en in 1930 wordt hij toegelaten als privaatdocent in de conjunctuurleer van de Universiteit van Amsterdam, een functie die hij tot aan de oorlog zal uitoefenen. Zijn colleges en zijn publicistisch werk stonden onveranderlijk in dienst van de verdediging van de marxistische orthodoxie.
Naast zijn activiteiten als econoom heeft De Wolff ook belangrijk werk gedaan als zionist. Marx had volgens De Wolff niet ingezien dat het Joodse vraagstuk naast een sociaal-economisch, ook een nationaal probleem is. In 1933 behoorde hij tot de oprichters van de Amsterdamse organisatie van Poalé-Zion (zionistische socialisten). Jarenlang bekleedde hij bestuursfuncties in deze organisatie.
In 1910 trouwt Sam de Wolff met Sara Veldman. Ze krijgen een zoon. Zijn vrouw overlijdt in 1941 en Sam de Wolff belandt in Westerbork. Via Bergen-Belsen wordt hij uitgewisseld met krijgsgevangen en vertrekt hij naar Palestina. Na de oorlog keert hij terug naar Amsterdam en hertrouwt op 31 januari 1946 met Anna Marian Gruntjes. Zij krijgen geen kinderen.