kleermaken, brood bakken, tuinieren, fotograferen, naaien, verstellen en kinderverpleging. Later werden er nog aan toegevoegd cursussen ter opleiding van horloge-en schrijfmachinereparateur, kapster en tandarts-assis-tente. In het begin van de maand Mei 1942 bedroeg het aantal personen, dat deze cursussen bezocht 1220. Hoe nuttig deze arbeid ook in zijn opzet was, de maatregelen der Nazi’s hebben dit pogen volkomen verijdeld. Daarom kan als blijvend resultaat van het werk van de J.C.B. alleen worden aangemerkt, dat, wat zij voor de chaloet-siem heeft verricht, wier verdere geestes- en vakopleiding zij zo liefdevol ter hand heeft genomen en over wie zij tot het laatste ogenblik met de tederste zorg heeft gewaakt.
Dank zij het feit, dat deze chaloetsiem een betrekkelijk in zichzelf afgesloten groep vormden, was voor hen grotere mogelijkheid aanwezig om met behulp van de Nederlandse ondergrondse beweging aan de Nazi-beulen te ontkomen dan voor de rest der Nederlandse Joodse jeugd. Daarin ligt dan ook de objectieve verklaring van het feit, dat een zestigtal jongens en meisjes onder hen naar Palestina heeft weten te komen. De subjectieve verklaring hiervan is te zoeken in het enthousiasme voor Palestina, dat hen bezielde en de geweldige heldenmoed van enkele leidende personen onder hen, die dit aantal ten koste van hun eigen leven hebben gered; doch ook dient onder de factoren, die dit mogelijk hebben gemaakt, het werk van de J.C.B. met ere te worden genoemd.
De bepaling van 13 Maart 1941 over de „bewindvoerders" bij Joodse ondernemingen was overal toegepast, waar zulks de moeite waard was. De maand November 1942 zou de aanvang der plundering van de Joodse „kleine luyden’’ te aanschouwen geven. Op één dag werden 1400 Joodse ondernemingen op textielgebied gesloten en hun voorraad in beslag genomen. En sindsdien kwamen successievelijk de andere Joodse winkels aan de beurt: slechts enkele Joodse winkeliers mochten met speciale vergunning als „Joodse onderneming’’ hun bedrijf voortzetten, maar het betreden van die winkels was den Ariërs verboden.
In de eerste maanden van 1942 begint de overbrenging
84