Politiek werd het jaar 1941—1942 gekenmerkt door Hit-ler’s aanval van 22 Juni op Sowjet-Rusland, hetgeen in het Nazi-jargon aldus werd uitgedrukt, dat Duitsland Europa tegen de Kozakkenhorden had te verdedigen. Terzelfdertijd werd de gelegenheid aangegrepen om aan de epitheta ornantia voor het Jodendom, zoals „pluto-democratisch” en „Marxistisch” het bijvoegelijke naamwoord „bolsjewiekisch” toe te voegen. En om de eenheid van Jodendom en Bolsjewisme te symboliseren, moesten, toen de Rijkscommissaris op Vrijdagavond 27 Juni op het IJsclubterrein in Amsterdam zijn kruistocht-rede tegen het Bolsjewisme hield, de daar rondom wonende Joden van 6 uur in de namiddag af hun huizen verlaten. Zij mochten niet eerder terugkeren dan vóór 11 uur ’s avonds. Om den kleinen Joodsen winkelier in de typische Joodse wijken de bestaansstrijd zo zwaar mogelijk te maken, werd op het einde van de maand Juni 1941 de bepaling gepubliceerd, dat Joodse winkeliers hun winkels des Zondags niet meer geopend mochten hebben. Dit was slechts een sadistisch aanvalletje op half-proletarische Joden; op een ander front zou het echte offensief beginnen. Want het bezettingsjaar 1941—’42 brengt de bepalingen, die de Joden in Nederland nagenoeg volkomen zullen uitschakelen uit het economische en sociale leven. De „finishing touch” kan dan ook binnen een jaar, reeds een maand na het einde van het tweede bezettingsjaar, worden aangebracht, zodat het „Nationale Dagblad” (officieel orgaan der N.S.B.) op 30 Juni 1942 juichen kan: „Dit is de brug, waarover de Joden uit ons land zullen afmarcheren”.
De maand Juni 1941 brengt de verordening, dat alle landbouwgrond in Joods bezit geregistreerd moet worden, reeds op 10 Augustus gevolgd door registratie-bepalingen voor elk ander bezit aan grond, hypotheken en huizen in
76