gefusilleerd, een groter aantal gevangen genomen en naar een Nederlands concentratiekamp gevoerd.
Seyss-Inquart zelve hield op 12 Maart in het Amsterdamse Concertgebouw een grote redevoering, waarbij hij verklaarde, „dat de staking slechts het werk van die krachten geweest was, waaronder in de eerste plaats de Joden, die ook deze oorlog als vernietlgingsoorlog tegen het Duitse volk hebben ontketend”. „De ordelijke bevolking was door hen opgehitst en verleid.” „De Duitse overheid was gedwongen geweest, hardhandig de opstand te onderdrukken” en „wij zullen in de toekomst, wanneer dat nodig is, nog harder zijn.”
Bij de uiteenzetting van het Joodse vraagstuk, wierp hij aldus het Amsterdamse proletariaat de handschoen toe: „De Joden worden door ons niet beschouwd als bestanddeel van het Nederlandse volk; zij zijn de vijanden, met wie wij noch tot een wapenstilstand noch tot een vrede kunnen komen. Het enige, waarover wij 'kunnen praten is de invoering van een dragelijke overgangstoestand”. En op 13 Maart, de volgende dag, begon de .„overgangstoestand” met de verordening, waarbij aan Joden verboden werd nieuwe ondernemingen op te richten en oude ondernemingen stil te leggen, te verkopen of te verhuren zonder vergunning van de bezettende overheid. En in deze verordening werd tevens het instituut van „bewindvoerders” bij Joodse ondernemingen ingesteld. De „dragelijke overgangstoestand” begon met de proclamatie van roof!
De Joden waren de aanzetters geweest tot de staking en de hoofdversprelders van de leugenachtige ophitsende berichten van de Engelse radio en daarom werd hun op 16 April gelast hun radiotoestellen in te leveren.
Op 1 Mei verscheen de bepaling, dat de Joden geen toegang meer tot de beurzen van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hadden en dat Joodse artsen, tandartsen en apothekers geen Arische patiënten meer mochten behandelen, terwijl 14 dagen later alle Joodse musici uit de gesubsidieerde orkesten werden ontslagen.
Seyss-Inquart had zijn woord gehouden, zij het dan ook niet wat de „dragelijkheid” van de overgangstoestand betreft, dan toch in ieder geval door nóch met de Joden
74