behalve de opstandige gezindheid, welke na een half jaar Duitse bezetting wel reeds ontstond, een hechte organisatie nodig. De Joodse, Oostenrijkse sociaal-democraat Otto Bauer had in 1939 een boek uitgegeven over de problemen der „illegale Partei”. Men overdrijft niet, als men zegt, dat degenen onder zijn Nederlandse partijgenoten, die dit boek hebben bestudeerd, aan de vingers van één hand te tellen zijn. Dat waren immers problemen, waar Nerder-land buiten stond. Maar het heeft dan ook tot begin 1943 geduurd, voordat „Het Parool”, het orgaan der ondergrondse sociaal-democratische beweging, zijn schema voor een hechte, illegale organisatie voor zijn lezers kon uiteenzetten.
En de communistische beweging, die krachtens hare verbondenheid met Moscou en de traditie der Bolsjewiki een maximale geschiktheid voor het ondergrondse werk bezat, begon daarmee eigenlijk niet voor de tweede helft van het jaar 1941, omdat in deze kringen tot 21 Juni van dat jaar beweerd werd, dat de strijd tussen het Imperialisme van het Westen en dat der nazi’s hun niet aanging.
Zelfs hun illegale organisatie was zo sterk „Nederlands”, dat hun illegale strijders bij bosjes werden gearresteerd. En in dezelfde dagen, dat de S.D.A.P. haar hechte organisatie begon te krijgen, in April 1943, werd echter ook een groot deel van haar ondergrondse leiderscorps door verraad gearresteerd.
Is het nu duidelijk, dat er de eerste maanden na Mei 1940 van illegale actie weinig sprake kon zijn? En de klacht, door Wiardi Beekman, den vroegeren hoofdredacteur van het sociaal-democratische dagblad „Het Volk” in het najaar van 1940 geuit, welke luidde: „Wie een krant opslaat, zou soms tot de slotsom komen, dat er eigenlijk niets aan de hand is,” gaf, hoe treurig het ook was, de werkelijkheid maar al te trouw weer.
In de kringen der groot-bourgeoisie in Nederland geloofde men in een zeer spoedige overwinning van het Duitse leger. Na de ineenstorting van Frankrijk zou weldra, zo dacht men in die kringen nagenoeg algemeen, de capitulatie van Engeland komen. En Nederland moest trachten „bonne mine k mauvais jeu” te spelen. Men wilde niet, zooals de oud-premier Colijn het in zijn dagboek uitdrukte, dat dan enkel de stem van de N.S.B. zou worden gehoord. Men wilde zich door „diplomatische” samenwerking met
56