voor de speciale positie, waarin de Joden zich bevonden. Zij waren volgens hun bewering, maatschappelijk gesproken, enkel Nederlanders. Zij wilden geen Nederlandse Joden, maar Israelietische Nederlanders zijn. Daarom zagen zij, zelfs voor enkele jaren nog, zo weinig van het zich boven hun hoofd samentrekkende onweer. En zij, die het bespeurden, zagen het meestal slechts als een gevaar voor Nederland.
Ja, er waren zelfs, die eigenlijk tegenover de „andersdenkenden” slechts „anoniem” Joden wensten te zijn. Zo deelde Dr. J. Leydesdorff in zijn boekje over de Nederlandse Joden, verschenen in de serie „De Nederlandse Volkskarakters”, geschreven in 1938, het volgende tekenende geval mede:
„Het is niet eens dertig jaar nog geleden, dat één der meest vooraanstaanden in het Nederlands-Israelietisch Kerkgenootschap mij verzocht voortaan de toenmalige „Joodse Krant” alléén in couvert in z’n brievenbus te doen, omdat het zo raar voor de dienstmeisjes was, als ze de post binnenbrachten”. En zulke heren waren bestuurders der Synagoge!
Wel heeft het Zionisme het „anonieme” Jodendom in kracht doen afnemen, maar zelfs de jaren 1933—1940 konden geen krachtige Zionistische beweging in Nederland doen ontstaan. Want hoe weinig de Joodse bevolking in Nederland begreep, welke gevaren haar bedreigden, volgt wel hieruit, dat nog geen 4 % van hen, die voor de Joodse politieke beweging in aanmerking zouden hebben kunnen komen, Joden boven de twintig jaar, daarvan deel uitmaakten. Immers het aantal leden, dat de Nederlandse Zionisten Bond in 1940 bezat, was nauwelijks 4000! En dan wordt hierbij nog ten onrechte aangenomen, dat de meesten dezer 4000 hun precaire positie zouden hebben begrepen!
Een typisch bewijs van de verblinding der Joden, ondanks de dreigende internationale verhoudingen en het groeiende antisemitisme, volge hier nog. Op een vergadering van sociaal-democratische intellectuelen, die gehouden werd in April 1939, sprak één van de knapste Joodse professoren over het emigratieprobleem, waarbij natuurlijk ook het Joodse vraagstuk naar voren kwam. Deze hoogst bekwame jurist en socioloog verkondigde bij de mondelinge uiteenzetting van zijn prae-advies, dat,
51