Joden
Gehele Ned. bevolking
Primaire bedrijven Secundaire bedr. (diamant-ind., kleding en reiniging, voedings- en genotmidde-
8,8 per 100
53,2 per 100
len, textielnijverheid)
32,7 „ „
22,2 „ „
Handel, cred.- en bankwezen Vrije beroepen en overige
50,0 „ „
13,2 „ „
bedrijfstakken
3,5 „ „
11,4 „ „
100,0
100,0
Men kan het bovenstaande ook aldus uitdrukken, dat het Nederlandse Jodendom, dat ongeveer 1,5% van de totale bevolking uitmaakte, nauwelijks 0,1% werkkrachten opleverde voor het totaal der primaire bedrijven.
Zo vindt men ook hier, in een land, dat wellicht van alle landen ter wereld het antisemitisme het minst kende, de waarheid van Ber Borochow’s theorie bevestigd, dat de Joden nergens in het Galoeth doordringen tot de oer-bedrijven!
In de achttiende eeuw, zo schreven wij, waren de Joden in het economische leven van Nederland niet verder doorgedrongen dan tot de Peripherie; in de twintigste eeuw, ondanks politieke emancipatie, nog niets verder. Deze wonderlijke beroepsverdeling, gevolg van het Jood-zijn, versterkt op haar beurt — wordt dus van gevolg tot oorzaak — de geslotenheid van de Joodse groep.
Maar toch had de functie van den Jood in het Nederlandse leven een verandering ondergaan, die niet op het eerste gezicht uit de cijfers blijkt. Hij wordt hoe langer hoe meer overbodig! Het is de grote verdienste van wijlen dr. E. Boekman — een der eerste indirecte slachtoffers van de nazi-overval op Nederland — dit, zij het dan ook in een ander verband, en met niet zo vele woorden, te hebben aangetoond.
Bij zijn verklaring, waarom de Joden hoe langer hoe meer naar de grote steden en voornamelijk naar de grootste stad trekken, wijst hij op het volgende;
36