Volgens Mr. H. J. Koenen; „Geschiedenis der Joden in Nederland” (1843) waren er in het jaar 1780 in de gehele Republiek circa 30.000 Joden, waarvan 22.000 enkel in Amsterdam, d.w.z., dat toen 73 pCt. der Joden in de „grootste” stad gevestigd waren.
Wij bezitten pas volledig betrouwbare cijfers omtrent het aantal Joden in Nederland sinds er daar volkstellingen zijn gehouden en moeten dus uitgaan van de gegevens van de eerste volkstelling op 1 Januari 1830. Op die datum waren er in geheel Nederland 46.397 Joden, die 1.78 pCt. uitmaakten van de totale bevolking.
De bevolkingstoename der Joden is in Nederland zeer eigenaardig:
Jaren der volkstellingen
1830
1840
1849
1859
1869
1879
1889
1899
1909
1920
1930
Totaal mannen en vrouwen Ned. en Port. Israëlieten
46.397
52.245
58.626
63.790
68.003
81.693
97.324
103.988
106.402
115.219
111.917
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, groeide de Joodse bevolking in een eeuw van 46.397 tot 111.917, hetgeen
25