de Amsterdamse Beurs. Tot aan 1674 waren de vermogens der „rijke” Portugese Joden nog tamelijk bescheiden, vergeleken met die der nlet-Joodse kooplieden en Regenten. Later hebben sommige Portugezen, voornamelijk door de actiënhandel, hun fortuin sterk weten te vermeerderen. Voor het jaar 1742 heeft men een lijst opgesteld omtrent de beroepen van 442 welgestelde Joden uit Amsterdam (het grootste gedeelte van hen zijn „Sephardiem”). Deze lijst waaraan wij de procentuele samenstelling hebben toegevoegd, luidt aldus:
Beroep
Aantal In procenten
Kooplieden (ongedifferentieerd) 96 22
Beurs- en Geldhandelaars 167 38
Bij de diamantind. betrokkenen 30 7
Bij de drukk. en boekh. betrokk. 10 2
Theehandelaren 10 2
Katoenhandelaren 19 4
Tabakshandelaren 20 5
Diverse winkeliers 23 5
375 85
Vrije beroepen:
Medici en chirurgen 17 4
Apothekers 5 1
Procureurs 2 1
Onderwijs 6 1
30 7
Overigen 37 8
Totaal 442 100
Deze opstelling bewijst, hoe weinig de Joden, zelfs de Portugese, de meest vooraanstaande, in het werkelijke economische leven van Nederland waren doorgedrongen. Niet verder dan de Peripherie! En nog sterker zal dit bij de Aschkenaziem blijken.
Is de legende, dat de Portugese Joden naar Nederland
18