een groep, die als zelfstandige gemeenschap eens voor het Joodse volk een zo grote betekenis had. De politiek van de Sovjet-regering ten aanzien van de Joden heeft al vele wijzigingen ondergaan. Eén van de eerste maatregelen na de revolutie was het stellen van de doodstraf op antisemitisme. Waar juist in Rusland het antisemitisme tot de vreselijke programs had geleid, werd deze verklaring als één van de eerste zeer progressieve en zegenrijke maatregelen van het nieuwe regime beschouwd. Niet langer zou de discriminatie, welke de Joden buiten het maatschappelijk verkeer hield, heersen. Toch bleven de Joden een probleem vormen. Voor zover zij religieus of orthodox waren, was ook op hen de bestrijding van het 'opium voor het volk’ van toepassing. Vele synagogen ondergingen het lot van kerken en kloosters; ze werden gesloten of voor andere doeleinden gebruikt. De Joden zijn echter niet alleen een religieuze, maar tevens een nationale gemeenschap. De Sovjet-Unie nu onderdrukt de nationaliteiten niet, maar laat ze een eigen cultureel-poli-tieke autonomie, ondergeschikt aan het grotere geheel. Reeds in 1928 werd daarom aan een autonome Joodse republiek gedacht, met een eigen 'nationale' (lees jiddisje) cultuur, eigen scholen, kranten en regering. De revolutie had reeds geleid tot omscholing van vele Joden wier vroegere bezigheden in de nieuwe structuur
6S