Een volk van Joodse boeren en veebezitters op een autonoom territorium zou de oplossing brengen. Zo werden grote gebieden o.a. in Argentinië aangekocht, waar emigranten uit Oost-Europa (en later ook uit andere streken) woning en werk vonden. Maar de organisatoren hadden met vele dingen geen rekening gehouden, o.i. niet met het feit dat zij bewoners van kleine staatjes, intieme oorden van geslachten, die in de zelfde omgeving hadden gewoond, met de winkel en de synagoge en het schoolgebouw alles vlak bij elkaar, naar wijde onafzienbare vlakten overplaatsten. Er werden dorpen gesticht, de kolonies bloeiden. Er zijn ook nu nog 3500 Joodse families, die landbouw en veeteelt bedrijven, maar de overgrote meerderheid is vertrokken naar de steden.
Daartoe droeg ook bij de algemene achteruitgang van de landbouw in Argentinië, die steeds meer de wedloop met de industrialisatie verliest.
De helft der Joodse bevolking woont nu in Buenos Aires en heeft aan de ontwikkeling van de industrie een aanzienlijk aandeel. Velen in de 'oude wereld’ en in de democratische Verenigde Staten van Noord-Amerika hebben zich met zorg afgevraagd, wat het lot zou zijn van een grote Joodse gemeenschap onder een dictatoriaal bestuur. Hun angst bleek gelukkig voorbarig. Jack Winocur, een Amerikaans jour-
53