INLEIDING
De schoonheid van elk land is het werk van de natuur en van den mensch tezamen. Het aandeel, dat mensch en natuur elk in de schepping van deze schoonheid hebben gehad, is echter geenszins overal van gelijke grootte en beteekenis. In vele landen is dat van de natuur overwegend. Zoo is het, bij voorbeeld, met Zwitserland en met Noorwegen. In andere is het werk des menschen van meer beteekenis dan daar, als in Spanje en in Vlaanderen. Wat Nederland betreft, is hetgeen de mensch gewrocht heeft stellig van gelijke waarde als het werk der natuur, overtreft dit wellicht.
Nederland heeft niets, dat vergeleken kan worden met de voornaamste elementen van de schoonheid van vele andere landen. Het heeft geen rotsgevaarten en geen bergketens, geen ontzaglijke wouden en geen grillige fjorden. Hier zijn geen machtige alpenmassieven, geen met eeuwige sneeuw bekroonde forsche toppen, geen blauw-grijze gletschers, geen ontzagwekkende watervallen, geen bruisende, kokende stroo-men, voortjagend over steenmassa’s op den bodem van huiveringwekkende bergkloven, geen tegen den bergwand hangende weiden en geen met dennen, sparren en lorken bekleede hooge heuvelen.
Hier zijn geen romantische, in rotsen gevatte meren; hier wringt de zee geen diep in het land dringende armen tusschen bergmassa’s; hier rijzen geen bazaltklippen als titanische orgels en geen blanke krijtrotsen uit haar omhoog; hier is de zee zelf niet blauw als het uitspansel en snellen de rivieren niet in toomelooze vaart op haar toe. Hier vindt men ook geen grootsche, eeuwen-oude kasteelen, genesteld op bergtoppen of beheerschend steden aan hun voet. Hier zijn slechts enkele groote antieke kerken en daaronder geene, die vergeleken kunnen worden met de verbijsterende Romaansche, Gothische en Renaissance-kathedralen elders. Hier hebben geen vorsten ontzagwekkende paleizen gesticht. Hier zijn zelfs gebouwen van monumentale afmetingen zeldzaam. Geen Romeinsche amphitheaters en aquaducten zijn hier te bespeuren, evenmin als bouwwerken van bekende en onbekende volkeren uit het verre verleden; geen tempels met grootsche beelden en wonderlijke inschriften, geen forums, geen triomfpoorten, geen middeleeuwsche vestingen, geen pyramiden en geen obelisken. Dit alles, en nog veel meer, dat de schoonheid van zoo vele landen uitmaakt, ontbreekt hier. Indien niettemin Nederland
9