Het kleine land en zijn groote schoonheid

Titel
Het kleine land en zijn groote schoonheid

Jaar
1941

Druk
1941

Overig
1ed 1941

Pagina's
292



HET DUIN EN HET STRAND

Langs de geheele Nederlandsche kust, van Retranchement tot Den Helder — met uitzondering van het kleine gedeelte, waar de Hondsbossche Zeewering, tusschen Schoorl en Petten, het lage land beschermt — en op de eilanden, die daar in het Noorden liggen als om het vaste land tegen de aanstormende zeeën te verdedigen, bevindt zich het gebied der duinen, het zeer afwisselende landschap der zandheuvels, schepping van zee en winden tezamen. Op sommige plaatsen is de duinstrook betrekkelijk smal, op andere bezit zij, een aanzienlijke breedte, dringen de duinen ettelijke kilometers ver het land in. Hier zijn de duinen laag, elders bereiken zij een vrij aanzienlijke hoogte. In de eene streek is het duinlandschap slechts matig geaccidenteerd, in de andere zijn de dalen diep als ravijnen. In dit gewest liggen de duinen in vrijwel gelijke vormen en is hun aanblik, op kleine schaal, als die van het Schwarzwald, gezien uit de lage vlakte ten westen van het gebergte; ginds zijn hunne vormen grillig als die der toppen van de Zwitsersche en Fransche Jura-keten.

Op vele punten en over belangrijke uitgestrektheden biedt het duin den aanblik van een alpenland op kleine schaal, zij het dan ook zonder rotsen, zonder gletschers en zonder eeuwige sneeuw. Er is echter weer treffende gelijkenis ten opzichte van flora en fauna. Niet omdat de planten en dieren van het duin dezelfde zouden zijn als die van het hooge gebergte. Dit is allerminst het geval. De overeenkomstigheid bestaat hierin, dat het duin, evenals het gebergte, zijn eigen flora en fauna heeft. Wel vindt men in beide gebieden dieren en planten, die ook elders worden aangetroffen, doch er zijn vele soorten, die men in andere streken niet ontmoet, althans niet in „wilden” staat. De Alpenroos (Rhododendron hirsitum), het Edelweiss (Gnaphalium leontopodium), de Ranunculus alpestris, de Allysum montanum, de Androsace alpina en A. pyrenaica, de Aster alpinis, de Geum Heldreichi montanum, de Arenaria montanum en zoo vele andere planten, zal men evenmin buiten het gebied van het hooge gebergte ontmoeten als den Alpenbeer (dien men wellicht in de Alpen zelf ook niet meer zal aantreffen, want het geslacht is vrijwel uitgestorven, hetgeen zeggen wil, dat de alles-vernietigende mensch het heeft uitgeroeid), de Gems en het Mormeldier. Zoo zal men ook het Duinroosje (Rosa pimpinellifolia), den Kruipwilg (Salix repens), de Strandhaver (Elymus arenarius), het Helmgras

61

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.