tuinen vervroolijken het dorpsbeeld. Op de kleine lapjes grond wordt groente geteeld. Geen bloemheester is er te vinden, doch slechts een stuk of wat aan de op het zuiden liggende muren gehechte vruchtboomen. Geen typisch plekje, geen aardig doorkijkje, geen bevallig huisje valt te bespeuren. Alleen de oude dorpen in het echte hooge gebergte zijn anders en beter. Doch elders is het beeld onveranderlijk het zelfde. Het land der Ardennen is mooi. Doch wie, die het doorkruist heeft, werd niet ontnuchterd, als hij na de wandeling over de heuvels en door de bosschen, kwam in het armzalige dorp, met zijn onverzorgde straten, zijn troostelooze, leelijke, gore huizen, alles dor, verkillend, terugstootend zelfs?
Wie in ons land den polder, de heide, de heuvelstreek, het duingebied heeft doorkruist, ook hij belandt ten slotte in een dorp. Doch dan vindt hij het uiterst zelden in tegenstelling tot het landschap. Het is even vriendelijk, even aantrekkelijk, even bekoorlijk als dit Alles is zindelijk, frisch, goed verzorgd en onderhouden. De dorpsstraat is bijna nergens boomloos. Vaak staan ter weerszijden geheele rijen fraaie lindeboomen. Overal prijken bloemen, achter de blinkende vensters, in kozijnbakken, in de tuinen, tot in de kleinste toe; ook als het lapje grond bij het huis voornamelijk aan de teelt van groenten en vruchten is gewijd, zal het toch zeer zelden geheel van bloemen ontbloot zijn. In de dorpen, in waterrijke streken gelegen, scheiden vaak breede slooten en watergangen de huizen van den weg en dan verlevendigen bruggetjes, dikwijls aardige wipbruggen, den aanblik van het dorpsbeeld. De meestal oude, soms zeer oude kerkjes, met hunne eenvoudige, soms zeer geestige, in bepaalde streken van zadeldaken voorziene torens, liggen midden in het dorp, dikwijls in een krans van statige boomen, die het kerkpleintje een ideale stemmigheid verleenen, waartoe meermalen ook een eenvoudige of monumentale, gebeeldhouwde pomp het hare bij draagt.
Er zijn dorpen, welker evenbeeld nergens te vinden is. Het voornaamste van hen is wel Giethoorn, het onvergelijkelijk schoone waterdorp, welks oude, merkwaardige huizen verspreid liggen op tal van prachtig begroeide eilandjes, met elkander verbonden door hooge houten voetbruggetjes, die droomend schuilen onder het schaduwrijk geboomte.
Waar zal men dorpen vinden, te vergelijken met Rouveen en Staphorst, met Beetsterzwaag, met Laren en Blaricum, met Bergen en Schoorl, met Hummelo en Keppel, met Loos-drecht, Loenen, Dalfsen, Ootmarsum, Zuid-Laren, Garderen,
52