DE DORPEN
Hoe verschillend van aanleg, bebouwing en algemeen ui ter lijk de Nederlandsche steden, vooral de kleine, ook mogen wezen, toch hebben zij bepaalde eigenschappen gemeen, hun alleen eigen; slechts eenige Limburgsche en Brabantsche maken hierop, tot op zekere hoogte, een uitzondering. Wat den Nederlandschen dorpen betreft, zij vertoonen veel grootere verscheidenheid, al zal men er ook geene vinden, die op buitenlandsche gelijken; op welken regel echter ook hier en daar in, Brabant en Limburg enkele uitzonderingen voorkomen. Zij verschillen naar hunne ligging, aanleg en architectuur. Sommige liggen uitgestrekt langs dijk, vaart of landweg, als, bij voorbeeld, Eemnes, Assendelft, Smilde, Loosdrecht, Kor-tenhoef, ’sGraveland. Indien er al zijwegen voorkomen, dan zijn zij van geringe afmeting. Bij raadhuis of kerk is gewoon-lijk, doch niet altijd, een kleine verbreeding van den weg, een miniatuur-pleintje, aanwezig; doch voor het overige liggen de huizen in een lange rij langs de vaart, den weg, den dijk. Geheel anders zijn de dorpen op de zandgronden. Hier is slechst zelden een vaarwater, dat tot bouwen langs den walkant noodigt. In het verleden, toen deze dorpen ontstonden, waren er ook geen groote wegen, die tot „lintbebouwing” aanleiding hadden kunnen geven. Kostbaar was de grond niet en dus was er geen reden voor dicht aaneengesloten bouw. Aldus ontstonden dorpen, als bij voorbeeld, het Gooische Laren, wijd uit liggend te midden van den eng (in Twente spreekt men van esch of enk), het aan de heide ontworstelde bouwland. Aan de rivieren komen zoowel de lang-gerekte als de om de kerk gegroepeerde dorpen voor. In enkele gevallen, bijzonderlijk aan de Utrechtsch-Hollandsche Vecht, bouwden in het verleden r^jke families hare buitenplaatsen langs de rivier en kwamen de dorpen daartusschen samengedrongen te liggen. In de dorpen aan den zeekant, tegen den duinvoet geleund, liggen de huizen gewoonlijk dicht opeen, als zochten zij bij en aan elkander steun tegen de machtige elementen. Op deze hoofdvormen zijn er talrijke varianten, zoodat er groote verscheidenheid heerscht in den aanblik van het Nederlandsche dorp.
Welk een verschil tusschen het oer-oude Garderen, dat van den lagen Veluwschen heuvelrug uitziet op de bosschen, akkers en heiden, en de zich in het heldere water spiegelende dorpen aan de Vecht. Hoe anders zijn Loosdrecht en
Het kleine land 4
49