Nu naar het Noorden des lands, naar Groningen, de provincie, die eigenlijk slechts één stad bezit, haar hoofdstad; want plaatsjes als Winschoten en Delfzijl hebben weinig te beteeke-nen en kunnen uit een oogpunt van schoonheid onbesproken blijven. Met de stad Groningen is het echter niet aldus. De metropool van het Noorden is in vele opzichten merkwaardig. Hier concentreert zich het leven der geheele provincie, hetgeen in hare drukke straten, groote markten en aanzienlijke winkels tot uiting komt. Dat het de eeuwen door aldus is geweest, blijkt uit de vele grootsche en schoone gebouwen, die de stad sieren. Daar staat aan de Groote Markt de massale Martinikerk, welks bouw reeds in de 13de eeuw aanving, met den even geweldigen als prachtigen, zeer hoogen toren, in de tweede helft der 15de eeuw gebouwd. Aan het andere einde van het uitgebreide markten-complex staat de eveneens in de 13de eeuw aangevangen A-kerk. Het beroemde Goudhuis, het Provinciehuis, het Museum, het Gerechtsgebouw, het Anthony-gasthuis, het Rechthuis (vroeg 16de eeuwsch) en vele andere oude gebouwen wedijveren met elkander in schoonheid; en ook het Stadhuis, uit het begin der 19de eeuw, is een statig, indrukwekkend gebouw. In de straten met hare curieuze namen, Folkinge-, Boteringe-, Ebbinge-, Gelkinge-straten (waarschijnlijk namen van oude geslachten), Kijk-in-’t-Jat-straat, zijn, evenals aan de Botermarkt, de oude heeren-en burger-woonhuizen met deftige gevels talrijk. Aan schilderachtige plekjes is geen gebrek. Sommige der voormalige bolwerken werden herschapen in bekoorlijke plantsoenen en ten zuiden der stad prijkt het mooie Sterrebosch. Aldus behoort Groningen tot de aantrekkelijkste steden des lands. Friesland heeft, zoo wil het de traditie, elf steden: Leeuwarden, Sneek, Harlingen, Franeker, Bolsward, Dockum, Sloten, Hindelopen, IJlst, Workum en Stavoren. Boven alle praalt de hoofdstad, al ware het slechts vanwege het zeldzaam schoone stadsbeeld, dat een samenstel van allermerkwaardigste grachtjes oplevert. De breede, deftige gracht, die Nieuwe Stad heet, loopt uit op een plein, waarop de mooie 16de eeuwsche Waag staat. Aan den anderen kant van dit plein, in werkelijkheid een overwelving, die het volk de Lange Pijp noemt, vangt een reeks van grachten aan: het Nauw, de Kelders, de Koorn-markt, de Voorstreek, de Tuinen, van zeer bijzondere aantrekkelijkheid. Slechts enkele meters breed is het water van het Nauw, dat diep ligt tusschen de hooge, smalle kaden; verderop wordt de vaart iets breeder; grillig is het beloop der
45