Het kleine land en zijn groote schoonheid

Titel
Het kleine land en zijn groote schoonheid

Jaar
1941

Druk
1941

Overig
1ed 1941

Pagina's
292



gebouwen, raadhuizen en kerken. Zelfs de ellendige wijken, ontworpen en gebouwd in het tijdperk van ontaarding en geestelijke machteloosheid, de tweede helft van de 19de eeuw, hebben nog iets eigens, dat hen onderscheidt van hetgeen in dezelfde periode in het buitenland is ontstaan, ofschoon zij geenszins schooner zijn. En daar achter zijn de nieuwe stadsgedeelten verrezen, die, hoe geheel anders ook van opzet, indeeling en architectuur dan de oude binnensteden, de Neder-landsche stad weder een eigen karakter hebben gegeven.

Het is verblijdend, dat aldus nieuwe schoonheid, naast de oude, geschapen wordt. Doch daar tegenover staat, dat vernietiging van oude schoonheid onafgebroken voortgaat. De verkeersmiddelen van onzen tijd maken het velen mogelijk, in de stad hun arbeid te verrichten en buiten, tot op vijftig of zestig kilometer afstand van haar te wonen, hetgeen tot gevolg heeft, dat schoone streken met landhuizen overdekt, bosschen en landgoederen tot villaparken verkaveld en verhanseld, weiden en heiden onder een stortvloed van burger- en andere woningen begraven worden. In de steden wordt nog steeds de schennende hand geslagen aan de schoonheid, die vroegere geslachten geschapen hebben. Ter wille van het ongetwijfeld toegenomen verkeer, van welks omvang en toekomstige ontwikkeling vooral gemeentelijke ingenieurs en overheden zich echter overdreven voorstellingen maken, worden grachten gedempt, straten verbreed, bruggen verbouwd en andere handelingen verricht, die maar al te vaak het stadsbeeld hopeloos bederven en het karakter der oude stadsgedeelten vernietigen; de deftige oude huizen langs de statige grachten worden verlaagd tot kantoor-complexen, behangen met meestal afzichtelijke naam- en reclameborden, en de grachten zelf worden een „city”, zooals onze steden- en taalbedervers dit noemen; en zeer vele fraaie huizen worden telken jare gesloopt en vervangen door gewoonlijk leelijke en indien op zichzelf goede, dan toch zelden in het oude stadsbeeld passende kantoor- en winkelgebouwen.

Bovendien dreigen voortdurend andere gevaren, van welke ettelijke reeds bittere werkelijkheid zijn geworden.

De groei der bevolking met meer dan honderd duizend zielen per jaar, leidt onvermijdelijk tot overbevolking; het is zelfs niet overdreven te zeggen, dat het daartoe reeds gekomen is. Derhalve moeten alle steden en de meeste dorpen onophoudelijk uitgelegd en vergroot worden; aldus golven de huizen-stroomen alom dieper het land in en is het tijdstip niet ver,

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.