Amsterdam, die groote stad

g. de Vischmarkt op de Nieuwmarkt;

10. de officieuze vischmarkt op de Leprozengracht; n.de periodieke vee- en paardenmarkten, eerst op de Ossenmarkt (Frederiksplein), later ter plaatse waar zich thans Roetersstraat en Lepelstraat bevinden.

Wij zullen nu op deze markten in vorenstaande volgorde een blik werpen.

1. De Botermarkt was in die dagen een plein, vrijwel gelijk aan het tegenwoordige Amstelveld: een verhoogd vierkant middengedeelte, de verkeersweg er omheen. Tegenover de Reguliersbreestraat stond de Waag, voorheen de tweede Regulierspoort, waarin een politiebureau. Eiken dag verrezen tusschen de Utrechtschestraat en de Waag, dus in schuine lijn over het verhoogde gedeelte, twee rijen stalletjes, waar oude boeken werden verkocht. Sommigen hunner eigenaars woonden en hadden antiquariaten op de Botermarkt, o.a. de heer Smit (grootvader van schrijver dezes), de heeren Lobo (uit welk geslacht wijlen de tooneelspeler van dezen naam stamde) en Penha. Des avonds werden de stalletjes opgeruimd, de boeken in groote kisten geborgen; een en ander werd dan voor den nacht tegen den achtergevel van de Waag gestapeld. Toen het plantsoen werd aangelegd, Rembrandts standbeeld, dat tot dan tusschen de beide Reguliers-dwarsstraten had gestaan, daarheen werd verplaatst en het plein den naam des grooten kunstenaars had gekregen, verhuisde de boekenmarkt naar de Oudemanhuispoort, waar zij zich nog heden bevindt— een goed gekozen plaats, want de studenten waren, en zijn vermoedelijk nog, go ?de klanten van deze handelaars, van wie zij niet alleen veel kochten, doch aan wie zij ook verkochten wat zij niet langer noodig hadden en zelfs wel eens wat zij wel noodig hadden, als de beurs eenige versterking behoelde.

2. Des Maandags werden de boekenstalletjes naar een bescheiden hoekje verdreven, want dan nam de groote weekmarkt het geheele plein in oeslag. Groote en kleine stallen werden opgericht en daar werd van alles verkocht: kramerijen, kaas, gerookte visch, klein huisraad, vruchten, oliekoeken en wat niet al. De hoek tusschen Amstelstraat en Utrechtschestraat heette de Kippenhoek (ook als er geen markt was) en daar werden hoenders, duiven, konijnen, honden, bokken, vogels in kooien en andere fauna verhandeld.

Dit was echter niet alles. Er waren allerlei gelegenheden, waar de markt-gangers zich konden vertreden. Zoo kon men er het koekhakken beoefenen, welke sport bestond in het hakken van een platten, taaien koek in stukken van verschillende grootten en vormen; wie er in slaagde zulks te doen in „drie en een blinde”, hetgeen wil zeggen, dat de vierde houw

36