Joods huwelijks- en echtscheidingsrecht

Titel
Joods huwelijks- en echtscheidingsrecht

Jaar
2002

Druk
1994

Overig
1ed 1994

Pagina's
249



HUWELIJK

In de periode van de Misjna waren er dus drie type geldbedragen bij het aangaan van de overeenkomst van een huwelijk; de mohar, de mattan en de nedoenjah. Voor de eerste twee bedragen was het hele vermogen van de echtgenoot generaal verhypothekeerd en deze werden aan de vrouw uitgekeerd in geval van echtscheiding of de dood van haar man. De nedoenjah was het geld of de goederen die de vader van de bruid aan haar echtgenoot toezegde; te voldoen per direct of volgens een in het huwelijkscontract afgesproken manier. Deze veranderingen in de financiële aspecten van een Joods huwelijk gaven de overeenkomst een toekomstig karakter.

Pas later kreeg de toestemming van de vrouw een constitutief karakter. Formeel was dit vereiste al lang aanwezig, maar in de praktijk was het toch haar vader die de pre-contractuele besprekingen voerde. En dit is in sommige groeperingen in het hedendaagse Jodendom nog steeds het geval. Zeker indien de bruid op zeer jeugdige leeftijd al door haar vader wordt uitgehuwelijkt. Zij kon, bij het bereiken van haar meerderjarigheid, dit huwelijk alsnog ongedaan maken zonder dat er een scheidsbrief nodig was1.

III.2.a Aangaan van het Huwelijkscontract.

De textus classicus die gaat over het aangaan van het huwelijk is mKidd 1:1

"De vrouw wordt op drie manieren verworven, en zij verwerft haar vrijheid op twee manieren. Zij wordt verworven door geld, door een geschrift of door geslachtsgemeenschap2. Door geld - de School van

47

 mYew 13:1

 Vgl. de 3 manieren van huwelijksluiting in het Romeinse recht: confarraetio, co-emptio en usus. Voor een vergelijking van het Joodse huwelijksrecht en het Romeinsrechtelijke zie J.Kahn: "La conclusion du Marriage en droit Juif et en droit Romain". Diss. Universiteit van Straatsburg. 1951. En voorts; Boaz Cohen: "Jewish and Roman Law. A comparative study". 2 din. The Jewish Theological Seminary of America. New York. 1966. En 00k in het in noot 66 vermelde werk van Watkins staan rechtsvergelijkende hoofdstukken. Hoewel het Romeinse recht in een bepaalde periode 'wereldwijd' geldend recht was, met weliswaar respect voor lokale wetten, heeft het weinig invloed gehad op het Joodse recht. Dit in tegenstelling tot het Griekse recht, waarvan belangrijke rechtsinstituten zijn overgenomen. Zie Ranon Katzoff: "Oral establishment of Dowry in Jewish and Roman Law. D'varim hanikniem ba'amira and dotis dictio". Conference Paper

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.